Denken in oplossingen
Onze dochter Esther (8) vraagt nogal snel om hulp. Zelfs bij kleine problemen of tegenslagen valt ze het liefst op mij terug. Hoe kan ik haar hierin wat zelfstandiger maken?
„Máám, waar is mijn gymtas?” „Máám, heeft u mijn wiskundeboek gezien?” „Máám…” Wie herkent het niet? In veel gezinnen is de moeder (als die er nog mag zijn) de spil en de vraagbaak.
Hulp en ondersteuning bieden is natuurlijk een van de verantwoordelijkheden die je als ouder hebt voor je kinderen. En om hulp vragen is in eerste instantie een goede kwaliteit. Zeker op latere leeftijd kan het voor mensen zelfs een uitdaging zijn om hulp te vragen en niet alles zelf te willen oplossen. Maar in deze situatie is dát niet aan de orde. Deze ouders hebben de indruk dat het om hulp vragen van Esther wat uit balans is geraakt. Het lijkt hun beter voor Esther als ze leert zelfstandiger te zijn en meer moeilijkheden zelf leert oplossen. En vooral ook: op wil lossen.
Gewoonte
Soms is het een ingesleten gewoonte bij een kind om wanneer het tegen een probleem aanloopt „Mama!” te roepen. En voor moeder dan om… te helpen! Er ontstaat dan een patroon waarin een kind in veel gevallen meteen een hulpbron aanboort bij zijn ouders in plaats van zelf te kijken wat het kan doen aan zijn probleem. Dit kan in kleine situaties voorkomen, zoals zoekgeraakte spullen, maar ook in complexere situaties kan de eerste neiging van een kind zijn hulp te vragen en niet de eigen vaardigheden te gebruiken.
Balletje
In de kleuterklassen horen de leerkrachten soms verrassend creatieve antwoorden bij voorgestelde problemen waar ze met de kinderen over nadenken. Soms zijn deze vaardigheden bij een kind ondergesneeuwd of minder ontwikkeld, waardoor het sneller op zijn ouders terugvalt. Dit kan komen door de mate van zelfvertrouwen die het kind heeft. Vanuit de positie van ouders zou het ook kunnen dat zij snel geneigd zijn een oplossing aan te reiken, zonder hun kind eerst zelf te laten nadenken.
Op korte termijn heeft dit voordelen: het probleem is immers snel opgelost. Als geheugensteuntje kunnen de ouders het beeld van een balletje onthouden: als het kind met een probleem bij je komt, geeft hij de ouder eigenlijk het balletje: los het voor me op! Voor de ontwikkeling van een kind is het uiteindelijk beter als de ouder het balletje aan het kind teruggeeft met de vraag: Wat kun je er zelf aan doen? Wat heeft eerder geholpen? Dit gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot en een kind heeft hier begeleiding bij nodig om zelf steeds meer situaties het hoofd te bieden.
Vaardigheden
Het is goed te kijken welke vaardigheden Esther nodig heeft om een probleem op te lossen. Bij jonge kinderen is het vooral belangrijk dat ze leren hun gevoelens en probleem te verwoorden. De meeste kinderen kunnen vanaf een jaar of 8 meer vooruitdenken. Ze kunnen (soms met wat hulp) bedenken welke gevolgen een zelfbedachte oplossing heeft en beoordelen of dit een goede oplossing is. Vervolgens moeten ze die uitvoeren en leren terugkijken of het inderdaad een goede oplossing bleek.
In het kort zijn de stappen als volgt: probleem en gevoelens verwoorden – oplossingen (laten) bedenken – gevolgen van elke oplossing bedenken – één oplossing kiezen en uitvoeren – terugkijken. Deze stappen doorloop je natuurlijk niet allemaal uitgebreid als de gymtas kwijt is, maar toch zijn het in essentie de vaardigheden die een kind nodig heeft om bij het ouder worden steeds meer moeilijkheden het hoofd te kunnen bieden. Een vorm van een oplossing kan ook nieuw gedrag zijn, bijvoorbeeld: „Als iets niet lukt, ga ik niet huilen maar haal ik diep adem en probeer ik het nog één keer.”
Tekenen
Stel dat Esther aan het tekenen is en het lukt haar niet zoals ze het wil hebben. Ze wordt boos, stopt ermee en loopt mokkend naar haar moeder. Als je dit op een oplossingsgerichte manier aanpakt, kun je door open vragen te stellen Esther het probleem leren verwoorden. „Wat is er aan de hand?” „Ik probeer dit na te tekenen, maar het lijkt nergens op!” Esther zou in dit geval kunnen bedenken dat ze kan stoppen, of met potlood en gum verder kan gaan in plaats van met stiften. Als ze er zelf niet uitkomt, kun je als ouder een suggestie doen.
Als ouders kun je je kind in dit proces ondersteunen en zelfstandiger laten worden. Het helpt Esther als ouders haar complimenten geven over haar inzet en het oefenen van nieuwe vaardigheden in plaats van over het resultaat ervan. Esther zal dan meer aangemoedigd worden om door te zetten bij moeilijkheden en een eigen oplossing uit te proberen.
Mindset
Hoe een kind omgaat met problemen en uitdagingen heeft ook te maken met zijn mindset. Dit ziet op hoe je denkt over je eigen intelligentie en vaardigheden. Het ene uiterste is een vaste mindset en het andere uiterste een groeimindset. Bij een vaste mindset horen gedachten als: „Als ik het niet probeer, kan ik het ook niet fout doen!” en: „Als het niet lukt, geef ik het op.” Je gaat ervan uit dat de vaardigheden die je hebt, vaststaan en niet verder ontwikkeld kunnen worden. De basis van een groeimindset is: „Van proberen kun je leren” en: „Als iets niet lukt, zet ik door!” Dit heeft ook te maken met hoe het karakter van een kind is. Een groeimindset helpt een kind meer bij het oplossen van moeilijkheden.
Dit kan bij Esther gestimuleerd worden wanneer haar ouders, zoals eerder gezegd, complimenten geven over haar inzet in plaats van resultaten, haar te laten leren van ‘fouten’ door haar ook eens een onhandige oplossing te laten uitvoeren. Het is ook goed om regelmatig haar handelen te bespreken: „Wat je nu doet, helpt dat jou verder of zit je nu vast en kom je niet verder?” Wat ook helpt, is het woordje ”nog”. „Het lukt je nog niet, wat zou je kunnen proberen waardoor het misschien wel lukt?” Voor het inzichtelijk maken van een mindset bij een kind zijn er twee fictieve personages ontwikkeld: Fixie en Growie. Op internet is hierover meer informatie te vinden.
Knuffels
Een probleem van een kind kan ook op speelse wijze besproken worden met knuffels. Bij iedere knuffel hoort bijvoorbeeld een andere oplossing (of ander gedrag) voor het probleem. Laat het kind kiezen welke knuffel heeft ‘gewonnen’ en welke oplossing het kind dus gaat uitproberen. Als het kind wat ouder is, kun je ook oefenen met verschillende memoblaadjes waarop een oplossing staat. Ook kan Esther een herinneringsitem kiezen, waardoor ze eraan herinnerd wordt welke vaardigheid ze aan het oefenen is. Als ze aan het tekenen gaat en ze wil leren doorzetten, kan ze een knuffeltje op tafel leggen, waardoor ze eraan herinnerd wordt wat ze het best kan doen als het even niet lukt.
Geloof
Het geloof dat zich afhankelijk weet van God, Die ieder kind uniek heeft geschapen, en het aanleren van nieuwe vaardigheden en helpende gedachten, hoeven elkaar niet in de weg te staan. Frans en Andrea van Hartingsveldt hebben in hun boekje Opvoedingsreis (deel 3) hier een hoofdstuk aan gewijd waarin ze dit als volgt verwoorden: „Je staat in de opvoeding voor de taak om enerzijds het karakter van je kind te respecteren en anderzijds bij te sturen op de valkuilen die bij dit karakter horen. Zo kan een kind onder Gods zegen opgroeien tot een evenwichtig persoon.”
Wilt u reageren of hebt u vragen over opvoeding? Leg ze (anoniem) voor aan de medewerkers van Eigenwijzer. Dat kan door de situatie en de (gezins)-omstandigheden te mailen naar: wijs@rd.nl of te sturen naar: RD, t.a.v. redactie Wijs, Postbus 670, 7300 AR Apeldoorn