Wijze raad
Mattheüs 1:19
„Jozef nu, haar man, alzo hij rechtvaardig was, en haar niet wilde openbaar te schande maken, was van wille haar heimelijk van zich te laten.”
We zien dat Jozef het plan heeft om zijn vrouw te verlaten. Zo kunnen wij aan hem zien dat de duivel getracht heeft, als hij had gekund, de majesteit van de Zoon van God te vernietigen en te maken dat Hij niet erkend was als Zaligmaker van de wereld.
Jozef dan, die door deze overlegging in verzoeking werd gebracht, heeft alle gelovigen tot sterke bemoediging gestrekt. Want heden hebben wij geen aanleiding om te twijfelen, aangezien God heeft toegelaten dat Jozef eraan getwijfeld heeft –voor ons– én in uiterste benauwdheid is geweest én dit besluit om het land te verlaten genomen heeft. Nu al deze dingen zijn gebeurd en God een tijdlang gedaan heeft alsof Hij niets merkte, dan is dat opdat wij nu des te opmerkzamer zouden zijn en te beter ervan overtuigd dat Gods Zoon verschenen is, niet slechts eenvoudig als een uit de gemeenschap der mensen, maar geheiligd zijnde van Zijn ontvangenis af.
Weliswaar hebben wij hier geen grote schare van getuigen, maar ook zo hebben wij te zien welk een schat het was, toen de Zoon van God tot onze zaligheid gegeven is. Daarom heeft God niet gewild dat dit ogenblikkelijk bekend werd gemaakt, omdat toen alles in de wereld zo verward was, dat het nodig was dat slechts een klein aantal mensen, en dan nog geleidelijk, er kennis aan kreeg dat de Verlosser was gezonden.
Johannes Calvijn,
predikant te Genève
(”Preek over Mattheüs 1:18-21”)