Wat een leunstoel verborg over SS-officier Griesinger
Documenten in een leunstoel in Amsterdam brachten historicus Daniel Lee op het spoor van een Duitse SS-officier. Hij ontrafelde diens geschiedenis en schreef er ”De leunstoel van de SS-officier” over.
In 2011 had Lee een ontmoeting met een Nederlandse jonge vrouw, die hem vertelde over documenten die haar moeder Jana had gevonden in de bekleding van een stoel. Zij had de leunstoel in 1968 in Praag gekocht toen ze daar aan de Karelsuniversiteit studeerde. Omdat ze aan het meubelstuk gehecht was, had ze de stoel nooit weggedaan. Lee, hoofddocent moderne geschiedenis aan de universiteit van Londen, was geïnteresseerd en kreeg de beschikking over de papieren.
Het eerste document stamde uit 1933, het laatste uit 1945. Op alle stond de naam van dr. Robert Griesinger, een jurist die in 1906 in Stuttgart was geboren en in 1943 als hoge ambtenaar naar het door de nazi’s bezette Praag gestuurd werd. De vondst van de documenten was voor de historicus het begin van een speurtocht naar het leven van Griesinger. Hoofdvraag was of de geschiedenis van een gewone nazi nieuw licht zou werpen op het complexe vraagstuk van het nationaalsocialisme.
Zijn jarenlange onderzoek bracht Lee op allerlei plaatsen. Hij begon in Praag met het zoeken naar gelijksoortige stoelen. Daarna onderzocht hij archieven in Praag, Berlijn, Stuttgart en vele andere plaatsen –zelfs in de Verenigde Staten– om meer over het leven van Griesinger te weten te komen.
Telefoonboek
De meeste informatie leverden hem gesprekken met familieleden van Griesinger op. Hij kwam met hen in contact door Griesingers in Stuttgart te bellen, van wie hij de namen in het telefoonboek vond. De meeste hingen meteen op, maar toen hij bij de ”J” aangekomen was en Jochen Griesinger belde, was het raak. Jochen was een neef van Robert en woonde op hetzelfde adres waar Robert als kind gewoond had.
Jochen en zijn vrouw Irmela hielpen de onderzoeker aan een dagboek van Roberts moeder Wally, waarin veel over zijn leven stond. Ze vertelden ook over Griesingers kinderen Jutta en Barbara, met wie ze geen contact meer hadden in verband met een erfeniskwestie. De achternaam van Jutta was Mangold en ze woonde in Zwitserland. Op zijn hotelkamer typte Lee ”Jutta Mangold” in het onlinetelefoonboek van Zwitserland in. Hij kreeg maar één hit. Achter haar naam stonden haar adres en telefoonnummer. Via Jutta kwam hij in contact met Barbara.
Matige cijfers
Lee heeft het leven van Robert Griesinger gereconstrueerd. Dat begint met het voorgeslacht, van wie één lijn afkomstig was uit New Orleans in de Verenigde Staten. Robert haalde op school in Stuttgart slechts matige resultaten. In de jaren twintig kreeg hij politieke aspiraties en voelde hij zich thuis onder antisemieten en anticommunisten.
Robert studeerde rechten aan de universiteit in Tübingen, „een van de meest nationalistische en reactionaire universiteiten van het land.” Hij werd in 1933, het jaar van de machtsovername van Adolf Hitler, lid van de SS, de meest beruchte naziorganisatie. Twee keer in de week kwam hij samen met andere SS’ers in hun zwarte uniformen, vooral voor sport en cursussen.
Griesinger maakte langzaam carrière, eerst als ambtenaar in het plaatsje Urach, daarna in Tettnang, Stuttgart, Hohenheim en Praag. Zijn ambtelijke carrière werd onderbroken toen hij in de oorlog in militaire dienst moest. Griesinger nam deel aan de veldtochten tegen Frankrijk en Rusland.
Hij trouwde in 1936 met Gisela Grosser. Het paar gaf elkaar het jawoord in de Gedächtniskirche in Stuttgart. Griesinger was, evenals ongeveer 80 procent van de SS-leden, van huis uit protestants. Van hen werd verwacht dat ze het kerklidmaatschap opzegden. Binnen SS-eenheden werd de spot gedreven met hen die in de kerk trouwden. Toch wijst niets erop dat Griesinger kerkelijk betrokken was, aldus de schrijver. Griesinger stierf in Praag in 1945.
Rassentegenstellingen
Een van Lees slotconclusies is dat iemands voorgeschiedenis ertoe doet. Het voorgeslacht van Griesinger emigreerde naar de Verenigde Staten en vestigde zich in New Orleans. Daar trouwde Robert Griesinger sr., de grootvader van Robert jr., met Lina. In New Orleans waren de rassentegenstellingen heel sterk. Volgens Lee speelde die achtergrond mee in Griesingers keuze voor de SS, een racistische organisatie. „De invloed van de zuidelijke rassenhaat bleek toch groot te zijn.” De familie Griesinger is later weer naar Duitsland teruggekeerd.
Een tweede lijn is dat Robert hoorde bij de ”oorlogsgeneratie”: zij die als jongeren de Eerste Wereldoorlog hebben meegemaakt en daaraan psychisch geleden hebben. Na de oorlog leefde hij in een land in rouw. Robert ontwikkelde ultranationalistische gevoelens. Ziedaar twee ingrediënten die bij de nazi’s een grote rol speelden.
Andere conclusies gaan over de oorlog. De schrijver concludeert dat ook ambtenaren van een gemiddeld niveau bij veel meer zaken van de nazi’s betrokken waren dan vaak wordt verondersteld. In Stuttgart werkte Griesinger voor de Gestapo, de beruchte politieke politie.
Die dienst had een martelkamer in hotel Silber, waar Griesinger werkte. Griesinger deed niet mee met het martelen maar hij wist er wel van en hij had indirect met de gevangenneming van tegenstanders van het regime te maken.
Als ambtenaar in Praag hield hij zich bezig met de invoering van nieuwe wetten en de voedselvoorziening van Duitsland. Hij zorgde ervoor dat Tsjechen in Duitse mijnen, fabrieken en boerderijen tewerkgesteld werden en hielp er zo aan mee dat Tsjechië leeggezogen werd.
Lees conclusie is dat duizenden lager geplaatste ambtenaren als Griesinger actief deelnamen aan de naziterreur. „Hij was allesbehalve een klein radertje in een grote machine.”
Executies
Tijdens de oorlog trok de 25e gemotoriseerde infanteriedivisie, waarbij Griesinger ingedeeld was, Rusland binnen. Lee, die zelf een Jood is, schrijft dat ook de Wehrmacht meedeed met de moord op Joden en dat niet alleen overliet aan de Einsatzkommando’s. Griesingers divisie nam deel aan de executie van Joden. De divisie trok ook door het district Tarasjtsja, waar het voorgeslacht van de schrijver vandaan kwam. „Zelfs als Griesinger zich niet persoonlijk bezighield met het bijeendrijven en executeren van mijn voorouders en andere Joden, bevond hij zich in elk geval in de nabije omgeving van hun moordenaars”, schrijft Lee.
De schrijver heeft ook de tijd na de oorlog onderzocht. Hij stelde dat de familie jaren na Griesingers dood nog leed onder de keuzes die hij had gemaakt. Zijn moeder had een buste van Robert in haar kamer geplaatst, wat bij anderen leidde tot het gevoel achtergesteld te worden. Maar praten over Robert gebeurde niet, ook niet door zijn beide dochters. Zij kwamen pas los toen Lee hen naar hun vader vroeg.
De schrijver heeft een intrigerend boek geschreven dat je vanzelf verder leest, al is er ook sprake van enige speculatie over wat Griesinger gedaan zou kunnen hebben, bijvoorbeeld wat betreft zijn optreden in Rusland.
Boekgegevens
De leunstoel van de SS-officier, Daniel Lee; uitg. Unieboek/Het Spectrum; 319 blz; € 24,99