Cultuur & boeken

Kanttekeningen bij de NBV

Titel: ”De Nieuwe Bijbelvertaling”
Uitgeverij: Nederlands Bijbelgenootschap, Heerenveen/Katholieke Bijbelstichting, ’s-Hertogenbosch, 2004.

Ds. M. J. Kater
27 October 2004 10:08Gewijzigd op 14 November 2020 01:48

Dit is geen gewone bespreking van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Dat is onmogelijk. Het gaat immers om een vertaling van Gods heilig Woord! De eigenlijke Auteur is de Heilige Geest. Zijn werk is volkomen. Slechts enkele kanttekeningen bij een vertáling van Gods Woord die al van veel kanten is belicht. Voor mij ligt een van de edities van de NBV. Het is de editie ”voor kerkelijk gebruik”, een vertaling zonder de deuterocanonieke (apocriefe) boeken. Daarnaast is er een aantal edities voor ”algemeen” gebruik, al of niet met de deuterocanonieke boeken (publiekseditie, standaardeditie en katholieke editie).

Verder is er een uitgave in de Gouden Reeks van uitgeverij Athenaeum - Polak & Van Gennep, een zogenaamde literaire editie. En dat brengt me bij een van de voor mij meest wezenlijke vragen rondom de NBV, afgezien van allerlei kritische opmerkingen die bij afzonderlijke teksten gemaakt zouden kunnen worden. Deze vraag: Is het mogelijk de Bijbel te zien als ware het ’slechts’ een stuk literatuur? Anders geformuleerd: Kun je de Bijbel op dezelfde manier vertalen als bijvoorbeeld de Odyssee van Homerus, of welke Griekse of Hebreeuwse antieke tekst dan ook? Wordt dan toch niet -bewust of onbewust- de Bijbel gezien als een stuk literatuur uit oud Israël?

Zonder affiniteit

Waarom houdt deze vraag me vooral bezig als ik uit de NBV lees? Ik noem enkele zaken. Daarbij gaat het me er niet om personen te diskwalificeren. Maar ik wil wel de vraag stellen of het mogelijk is om zonder wezenlijke affiniteit met de Bijbel als Gods Woord de woorden waarin de HEERE Zichzelf openbaart zó weer te geven dat dit recht doet aan de bedoeling van die woorden.

Stel dat iemand die de Engelse taal machtig is een handleiding moet vertalen inzake een complexe technische kwestie waar hij geen enkel zicht op heeft. Bestaat dan niet het gevaar dat er misschien wel heel correct Engels tevoorschijn komt, maar dat de vertaler toch op bepaalde punten de plank misslaat omdat hij geen zicht heeft op de inhoud van bepaalde woorden? Want niemand ontkomt er bij vertalen aan om bepaalde keuzes te maken uit verschillende mogelijkheden.

Om dit te illustreren noem ik Handelingen 11:18: „…zo heeft dan God ook de heidenen bekering gegeven ten leven” (Statenvertaling). In de NBV luidt dit als volgt: „…dan geeft God dus ook de heidenen de kans om tot inkeer te komen en het nieuwe leven te ontvangen.” Is dat in overeenstemming met de bijbelse leer: de káns gegeven om tot inkeer te komen?! Gód heeft gegeven! Bovendien is -en niet alleen hier- het zo centrale woord bekering vervangen door één aspect van de bekering, namelijk inkeer. Andere aspecten dreigen zo verloren te gaan.

Het zou de moeite waard zijn om alle teksten waarin het woord bekering in de NBV is vervangen eens na te gaan en te zien of er in het geheel nog wel een duidelijk beeld uit naar voren komt van wat in Gods Woord bekering genoemd wordt. „Keer u af van uw huidige leven…”, zo heet het in Handelingen 2:38.

Datzelfde zou gedaan kunnen worden met het woord welbehagen. Dat komt niet meer voor in de NBV. Evenmin als het woord goedertierenheid, om nog maar iets te noemen.

Stukje literatuur

Wat me ook echt moeite kost is het feit dat uit de kring van literatoren kritiek geleverd is op voorgestelde vertalingen, terwijl er onder hen zijn die openlijk afgerekend hebben met God en in de Bijbel niet meer zien dan een stukje literatuur. Ik weet niet precies wat er met bepaalde opmerkingen is gedaan, maar alleen het idee al dat er bepaalde tekstwijzigingen zijn voorgesteld door iemand die innerlijk vreemd is aan Gods Woord. En dat alleen met het oog op de verstaanbaarheid. Mijn bedoeling met deze zinnen is geen andere dan aan te geven -zelfs zonder op allerlei details in te gaan- dat het op voorhand voor mij echt de vraag is of de mensen een betrouwbare vertaling van Gods Woord in handen krijgen.

Vooral doeltaalgericht

Dat brengt me bij een ander punt. Hoewel nadrukkelijk als principe gehanteerd is dat de vertaling zowel brontekstgetrouw (dat is dus wat anders dan brontaalgetrouw) als doeltaalgericht moest zijn, blijkt dat laatste toch doorslaggevend te zijn geweest. In de achterliggende jaren is daar vanuit diverse kringen al op gewezen. Dat men erin is geslaagd doeltaalgericht te vertalen -afgezien van wat er dan precies in de grondtaal staat- zal ik niet betwisten. Maar weegt, juist vanuit het besef dat we Gods Woord vertalen, het eerste principe niet veel zwaarder, de brontekst- (en ik voeg daaraan toe de brontaal-) getrouwheid?

Nu zijn allerlei woorden en uitdrukkingen die een duidelijke plaats hadden in de verkondiging, in de belijdenisgeschriften en in de gereformeerde theologie verdwenen. En het is voor mij de vraag of juist dát niet tot geestelijk analfabetisme zal leiden, met name onder onze jongeren.

In het voetspoor van deze vertaling zullen ook onze belijdenisgeschriften en formulieren anders moeten worden vertaald. Ik weet wel dat meteen de tegenwerping gemaakt kan worden dat er diverse begrippen zijn die voor een buitenkerkelijke onverstaanbaar, onbegrijpelijk zijn. Maar is dat écht een bezwaar als er wel een grondige uitleg wordt gegeven in de taal van vandaag? Ik vermag dat niet te zien en vrees wel voor steeds verder gaande onkunde ten aanzien van het abc van het geloof.

Overigens, in een bepaald opzicht ben ik blij een van de edities van de NBV. Er komt een zogenaamde Parallelbijbel met Statenvertaling en NBV naast elkaar. Dat lijkt me in ieder geval beter dan de uitgave waarin de vrije weergave van Gods Woord in de vorm van Het Boek is opgenomen. Dat is niet meer dan een parafrase en die wordt toch nogal eens gebruikt.

Ik ben aan een heleboel gevoeligheden voorbijgegaan. De Godsnaam ”HEER” heeft uitvoerig de aandacht gehad. Het zal hier ook zeker de toon zijn die de muziek maakt.

Pijnlijk

Ik zou verder nog kunnen wijzen op de inleidingen bij de diverse bijbelboeken. Daarin staan opmerkingen die op z’n minst ter discussie staan in de oudtestamentische of nieuwtestamentische wetenschap. Veel pijnlijker zijn vertalingen die heel gevoelig liggen omdat er een keuze gemaakt werd die soms verraadt dat men het gereformeerde spoor bijster is. Is de Heere Jezus „aangewezen als de Zoon van God… toen Hij (ik moet schrijven: hij) opstond uit de dood”? In de moderne theologie is dat een veelvoorkomende gedachte, maar of het Grieks déze vertaling nu werkelijk verplicht is op z’n minst omstreden. Het is ook niet altijd eenvoudig, maar laten we het dan ook niet schijnbaar eenvoudig maken.

Ik beleef er geen vreugde aan deze dingen te schrijven. Er is natuurlijk geweldig veel werk verzet. Laten we daar niet gering over denken. Maar vooralsnog zou ik eerst nog wel eens een aantal gedegen studies willen zien die van de betrouwbaarheid van deze vertaling overtuigen.

Maar deze vertaling brengt ons ook bij onszelf. Bestuderen allen die geroepen zijn Gods Woord te bedienen nauwgezet de grondtekst? Hebben we Gods Woord écht lief, of zweren we alleen maar bij een bepaalde vertaling? Als we ons in deze vertaling maar moeilijk kunnen vinden, spreken we en preken we dan wel zo dat het voor vandaag verstaanbaar is?

En zo blijf ik nog wel even met deze NBV zitten…!

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer