Theologenblog: Identiteit in Christus is bevrijdend
Heeft het zin om te zeggen ”mijn identiteit ligt in Christus”? ”Identiteit” is een nieuw concept, en wanneer een nieuw concept in de theologie gebruikt wordt is altijd de vraag: hoe gebruik je het op een goede manier?
Zowel Gerard ter Horst als Willem van der Horst hebben recent in het Nederlands Dagblad bezwaren geuit tegen de gedachte dat mijn identiteit in Christus is. En zij niet alleen. Vier problemen worden genoemd:
Een te hoog ideaal: ik moet als Christus zijn en dat is te veel gevraagd;
Een ontkenning van mijn eigenheid: niet mijn eigen levensgeschiedenis, maar alleen Christus bepaalt wie ik ben;
Een negatief zelfbeeld: omdat ik mijn waarde alleen in Christus kan vinden, ben ik zelf niet goed genoeg;
Een ontkenning van de ander: samen met anderen ga ik een christelijke identiteit verdedigen in een christelijke ”identiteits-politiek” die andere identiteiten buitensluit.
Ik herken dit als valkuilen van een leven als christen, waarin de zonde nog aanwezig is. Maar horen ze ook bij ”identiteit in Christus”?
Wat is ”identiteit”? Gemakshalve kun je zeggen: ”identiteit” is het antwoord dat gegeven wordt op de vraag ”wie ben jij?” Als je daar antwoord op geeft, komt er een verhaal, over wat je hebt meegemaakt, over vormende ervaringen en belangrijke relaties.
Voor een christen is de relatie met Christus een heel fundamentele. Je vertrouwt je aan Hem toe en gelooft: Christus is voor mij gestorven en opgestaan. Dat betekent: ik ben met Christus gestorven en opgestaan. Ik heb Hem nodig want zonder Hem loopt ons bestaan dood, omdat er iets fundamenteel mis is (dat noemen we zonde). Dat volgt niet uit een identiteitsconcept, maar uit het goede nieuws: in de dood en opstanding van Christus is nieuw leven!
De relatie met Christus is zo allesbepalend, dat de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer spreekt van een „Christuswirklichkeit”. Christus komt staan in het midden van al mijn relaties, die Hij verandert en bepaalt: de relatie met God, met de schepping, met de naaste, en de relatie met jezelf. In Christus geloven, met Hem verbonden zijn en in Hem delen, is dus fundamenteel voor wie ik ben.
Heeft het zin om ook te zeggen: ik ontvang mijn identiteit in Christus? Jazeker, en ik ben er bovendien van overtuigd dat dit juist heilzaam is voor de vier genoemde valkuilen.
Identiteit in Christus is bevrijdend. Je bent rechtvaardig door geloof alleen. Dat betekent dat er juist verschil is tussen Jezus en jouzelf. Zijn dood en opstanding maken rechtvaardig, niet onze perfecte acties. Christus aantrekken betekent dat je weliswaar op weg bent naar gelijk aan Christus zijn (aan het eind van de geschiedenis), maar voor nu dat je door Jezus’ liefde bent wie je bent. Niet door je goede gedrag. Wie je in Christus bent, is nu nog in God verborgen, slechts voor een deel ervaarbaar.
Je verliest je eigenheid niet. De Heilige Geest laat je delen in wie Christus is, maar de Geest laat onze menselijke eigenheid bestaan en de Geest laat ruimte voor diversiteit. Christus’ verhaal wordt het dragende kader van mijn verhaal. Over jezelf vertellen kan niet meer zonder te vertellen dat met Jezus alles anders wordt. We sterven met Hem, leven in Hem, zullen met Hem opstaan uit de dood. Maar door zo jezelf te verliezen, zul je jezelf in geheiligde vorm terugontvangen.
Je bent onverwacht geliefd. In Christus deel je de relatie van Vader en Zoon. Kind van God zijn betekent zoon en erfgenaam van God zijn, met Jezus door de Vader geliefd. Dat is veel meer dan dat hersteld wordt wat kapot gegaan is. Elke reden om te blijven hangen in een negatief zelfbeeld verdwijnt hier. Als mens ben je op weg naar goddelijke glorie!
Deze nieuwe identiteit is open naar anderen. Als Paulus zegt „Wie in Christus is, is een nieuwe schepping” (2 Korinthe 5:17), gaat het over de naaste. Omdat Christus uit is op verzoening, leer ik die lastige ander te zien als nieuwe schepping in Christus. Omdat die ander dat is of zou kunnen worden. Iedereen kan immers tot geloof komen en in Christus nieuwe schepping worden.
Daar komt nog iets bij. De verbondenheid met Christus geeft ruimte om te leren omgaan met alles wat pijn doet. We delen immers ook in het lijden van Christus. Dat aspect van ”identiteit in Christus” helpt om te leven met het onvolkomene in al onze relaties.
Je identiteit ontvangen in Christus betekent volgens mij: leven vanuit de vreugde en de hoop van Christus’ opstanding; vanuit eerlijkheid over wat verkeerd is en pijn doet; vanuit Christus’ kracht om vol te houden; vanuit Christus als doel; en ten slotte vanuit Christus als bron van liefde en groei. Ik zou het niet willen missen.
De auteur is universitair hoofddocent systematische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.