Priesters gezocht in coronatijd
De Groninger ethicus en hoogleraar Theo Boer mist in de coronacrisis in de samenleving solidariteit en in de kerk een profeet die de actualiteit theologisch duidt. Nu we in de tweede coronagolf zijn beland, moeten zijn opmerkingen des te meer serieus overwogen worden.
Bij de opening van het academisch jaar, eind augustus, aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) hielden enkele hoogleraren een kort referaat. Een van hen was Theo Boer, hoogleraar ethiek aan de PThU te Groningen. Hij ging in op de tegenstellingen die de pandemie in de samenleving veroorzaakt, bijvoorbeeld tussen hoogbejaarden en jongeren, alleenwonenden en gezinnen, kleine zelfstandigen en ambtenaren en tussen personeel in de horeca en mensen in de productiesector.
Vervolgens gaf Boer drie voorbeelden van situaties waarin volgens hem sprake was van een gebrek aan solidariteit. Zijn eerste voorbeeld was de discussie die eind maart losbarstte, toen voor ic-artsen het dilemma dreigde te moeten kiezen voor een levensreddende behandeling van jong of van oud. Zijn tweede voorbeeld was de maatschappelijke discussie rond prioritering van de economie boven verregaande beperkende maatregelen ter bescherming van kwetsbare mensen. Zijn laatste voorbeeld was het Nederlandse standpunt in de EU om niet op voorhand steunfondsen aan Zuid-Europese landen toe te zeggen, maar er harde voorwaarden aan te verbinden.
Helden
Tegenover Boers voorbeelden kunnen tal van andere actuele gevallen geplaatst worden die juist een grote solidariteit in de samenleving illustreren. Sinds het uitbreken van de coronacrisis heeft het woord ”samen” een nationale klank gekregen. Een breed gedragen overtuiging om samen sterk te zijn en zo de strijd tegen corona aan te gaan, overbrugde politieke en sociale verschillen. Talrijke initiatieven werden ontplooid om eenzame en kwetsbare mensen bij te staan. In het samen staan voor elkaar nam de medische zorg een voortrekkersrol; zorgverleners werden nationale helden. Ook de kerk heeft, uit solidariteit met de samenleving en vanwege een sterk besef van verantwoordelijkheid voor de kwetsbaren, veel van wat haar lief is zich ontzegd.
Deze en andere voorbeelden kunnen de vraag oproepen of Boers constatering –corona legt een gebrek aan solidariteit in de samenleving bloot– wel correct is. Toch is al langer een ontwikkeling gaande die het gelijk van Boer helaas bevestigt.
Al voor de pandemie ontstonden in de Nederlandse samenleving breuklijnen tussen bevolkingsgroepen. Recente onderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) laten zien hoe verschillen tussen rijk en arm langzaam maar zeker toenemen.
Het SCP waarschuwt al langer voor het ontstaan van onoverbrugbare kloven. Daardoor zijn bevolkingsgroepen niet langer meer met elkaar verbonden. Ook hebben jongeren uit armere bevolkingslagen niet meer de kansen om zich op te werken. Basale zaken, zoals sociale vaardigheden, een stabiel en gezond leefklimaat en een sociaal netwerk, krijgen ze van huis uit niet meer mee, omdat die in hun omgeving niet meer voorhanden zijn. Daardoor zijn ze niet meer in staat om aan te sluiten op het beroeps- en hoger onderwijs en kunnen ze niet functioneren op een werkplek met doorgroeimogelijkheden.
Sociale problemen als gevolg van een recessie manifesteren zich pas later. Nu komt daarbij ook nog eens een pandemie die de samenleving keihard treft en een overheid voor onmogelijke dillema’s plaatst, bijvoorbeeld de keus voor het behoud van vitale onderdelen van de economie óf voor het voorkomen van sociale ontwrichting. Ogenschijnlijk lijkt de huidige crisis het gevoel van solidariteit te versterken, maar het is de vraag of dat gevoel het ontstaan van onoverbrugbare kloven in de samenleving voorkomt.
Profeet
Naast het gebrek aan solidariteit in de samenleving mist Boer ook een theologische duiding van de actualiteit. Hij kijkt uit naar iemand met profetische gaven die antwoord geeft op de vraag: ”Wat heeft God, onze Schepper, Onderhouder en Voleindiger, met de pandemie te maken?” Ondanks geloofsgetuigenissen van een enkele predikant of gemeentelid mist Boer een profeet.
Maar hebben de kerken nu een ziener nodig? Met de Heidelbergse Catechismus heeft zij immers goud in handen. Dit geloofsgetuigenis is ontstaan in een crisis van vervolging, epidemieën en oorlogen. In de crisis wordt het belijden geboren. Nu de samenleving in een crisis beland is, klinkt sinds decennia weer het verlangen naar hoop en zingeving in het lijden. Maar deze behoefte confronteert de kerken met een crisis in eigen huis: kan en weet de kerk haar medemens nog wel te bereiken? Is zij in die zin solidair?
De kans is groot dat kerk en samenleving vanaf 2020 terugkeren van het abnormale, naoorlogse welvaartsleven naar het normale leven in gebrokenheid; een leven dat de wereld nog rest tot de dag van de wederkomst, een leven van kruisdragen. Talrijke christenen op andere continenten leiden zo’n leven onder het kruis. Zij moeten dagelijks omgaan met lijden, armoede, uitbuiting, sociale en maatschappelijke ontwrichting en andere vormen van kruisdragen die westerse christenen nog niet kennen. Deze christenen onder het kruis zijn hun westerse broeders en zusters mijlenver voor in het uitzien naar de komst van Gods Koninkrijk.
Priester
Wie op de achterliggende zestig jaar theologie in Nederland terugkijkt, ontkomt niet aan de pijnlijke conclusie dat veel theologen de kerk niet geholpen hebben om koers te houden op Gods toekomst. Veel Nederlanders kunnen de Grote Verhalen niet meer geloven, omdat theologen hun hebben voorgehouden die niet langer voor betrouwbaar te houden. Ze zijn te ongelofelijk mooi om waar te zijn, zo is hun verteld. Ondertussen verleidde de welvaart de kerk om het kruis neer te leggen en zich over te geven aan grensloos genieten.
Kerk en theologie kunnen elkaar weer dienen wanneer de huidige coronacrisis beide brengt tot een gemeenschappelijke bezinning op de desastreuze gevolgen van deze al langer durende geestelijke crisis. Die gevolgen verlammen de kerk nu in het betonen van priesterlijke bewogenheid met de samenleving en hinderen haar om het kruis op te nemen en haar Heiland te volgen op weg naar de toekomst van Gods Koninkrijk. Wanneer die bezinning tot een hernieuwd belijden van de enige troost in leven en sterven leidt, ziet een theoloog niet meer om naar een profeet.