Synode PKN: verkiezing preses spannendste agendapunt
De grote vraag tijdens de novembervergadering van de synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) zal zijn: wie wordt de nieuwe preses? De –besloten– zitting over benoemingen is het spannendste agendapunt. Al zouden ook de ”Kerkcampus” en het ambt nog voer voor pittige discussie kunnen zijn.
Over de verkiezing van de nieuwe preses (voorzitter) is nog niet alles bekend. Nadat ds. S. van Meggelen afgelopen september om gezondheidsredenen per direct terugtrad, sprak de kleine synode –een vergadering die bestaat uit twintig synodeleden– over de gevolgen hiervan voor de samenstelling van het moderamen (bestuur) van de Protestantse Kerk. De stukken van die vergadering zijn echter niet openbaar en ook een woordvoerder van de Protestantse Kerk wilde er tot dusver niets over zeggen. Wel gaf ze vrijdagmiddag desgevraagd aan dat de verkiezing van de nieuwe preses naar alle waarschijnlijkheid plaatsheeft aan het begin van de eerste synodedag, na de liturgische opening.
Het duurt dus waarschijnlijk tot donderdagochtend 14 november voordat bekend is wie de nieuwe preses wordt én of diegene gekozen zal worden voor de periode tot 2023 –de resterende termijn van ds. Van Meggelen– of voor een volle termijn van vijf jaar. De stemming vindt plaats in comité, dus achter gesloten deuren.
De verkiezingsprocedure van preses en assessoren (vicevoorzitters) van het moderamen staat voor de avondzitting van 14 november op het programma. Die discussie stond al langer gepland en staat verder los van het vertrek van ds. Van Meggelen.
De synode kwam afgelopen juni in een extra zitting bijeen om te spreken over nieuwe vormen van kerk-zijn, zoals pioniersplekken. Dat onderwerp leverde nieuwe vragen op, bijvoorbeeld over de ontwikkeling van kerngemeenten. Dit zijn gemeenten die als het ware tussen een pioniersplek en een ‘reguliere’ gemeente in staan. De synodeleden wilden dat er in dat verband aandacht zou worden besteed aan de gevolgen voor het ambt. De werkgroepen die zich daarmee bezighouden, zullen in de komende vergadering hun bevindingen met de synodeleden delen. Rond het ambt valt, gezien de discussies over dat punt tijdens vorige vergaderingen, discussie te verwachten. Een van de vragen is bijvoorbeeld welke ambtsdragers het avondmaal mogen bedienen. Op de tweede vergaderdag staat de vaststelling van een beleidskader voor kerngemeenten op het programma.
De synodeleden spreken ook over het project ”Kerkcampus”. In april werd een plan gepresenteerd waarin de Dienstenorganisatie van de PKN „ergens in Midden-Nederland” in één pand zou worden gehuisvest met andere christelijke organisaties. Er staat voor de bespreking daarvan een halfuurtje ingeruimd op de agenda, maar het is de vraag of dat genoeg is. In april bleek tweeënhalf uur nodig te zijn voor een levendige discussie, met name over het financiële plaatje. Concrete gegevens over financiën en locatiemogelijkheden komen op tafel tijdens de komende vergadering. De synode zou er, als de twijfels groot blijven, voor kunnen kiezen om een streep door het project te zetten.
Misbruik
De synode spreekt ook over tien aanbevelingen van een werkgroep die zich heeft gericht op kerkelijk beleid rond seksueel misbruik. Zo zouden gemeenten verplicht moeten worden om gekwalificeerde vertrouwenspersonen per gemeente of ring van gemeenten aan te stellen. Ook adviseert de werkgroep om de tuchtprocedure met betrekking tot seksueel misbruik in pastorale en gezagsrelaties te verbeteren, bijvoorbeeld door een interclassicaal college voor deze zaken in te stellen.
De synode spreekt verder nog over een armoederapport, een ”protestantse visie op de ziel”, en over de herziening van de protestantse kerkorde. In 2018 is daarvan de herziene versie verschenen, maar het generale college voor de kerkorde doet nog voorstellen die in tweede lezing kunnen worden vastgesteld.