Geschiedenis

Zware strijd rond Hartenstein

De Slag om Arnhem. Zo staat de strijd tussen 17 en 26 september 1944 bij velen bekend. Maar de strijd concentreerde zich voor een groot deel op het naastgelegen Oosterbeek. Met als kern de zwaarbevochten perimeter.

16 September 2019 19:56Gewijzigd op 17 November 2020 06:35
Gids Gert Sleeuwenhoek. beeld RD, Henk Visscher
Gids Gert Sleeuwenhoek. beeld RD, Henk Visscher

Een mooi wandelpark. Dat is de eerste indruk van het grasveld, de bomen en de paden achter Airborne Museum Hartenstein in Oosterbeek. Hier ligt echter een bloedige historie.

Wanneer de geallieerde parachutisten op 17 september landen, komen ze op grote afstand van hun uiteindelijke doel terecht: de Rijnbrug bij Arnhem. De Duitsers hebben al snel door dat het te doen is om het veroveren van deze brug. De Duitsers grendelen vrijwel alle wegen tussen de landingsterreinen en de brug af. De inzet van Sturmbannführer Sepp Kraft is van beslissende invloed op het verloop van de slag. Hij maakt een verdedigingslinie tussen de landingsplaatsen bij Wolfheze en de Utrechtseweg. Slechts zo’n 800 Britse militairen onder leiding van luitenant-kolonel John Frost bereiken Arnhem. Zij weten aan de zuidkant van de afgrendeling langs de Nederrijn hun tegenstanders te ontlopen. In Arnhem vechten ze een verbeten strijd uit met de Duitsers.

Schuilplaats

Ook de hoogste leidinggevende in het gebied, generaal-majoor Roy Urquhart, bereikt Arnhem. Hij moet zich twee dagen schuilhouden in een huis, terwijl vrijwel niemand weet waar hij is. Zijn troepen zijn verspreid tussen Ede en Arnhem en leveren op diverse plekken strijd. Op 19 september weet Urquhart zijn schuilplaats te verlaten. Door de Duitse linies heen gaat hij naar hotel Hartenstein in Oosterbeek, waar het hoofdkwartier is gevestigd. Hartenstein ligt middenin de zogeheten perimeter, het gebied dat door de Britten wordt bezet. De perimeter is ruim 2 kilometer lang en zo’n 600 meter breed en wordt voortdurend door de Duitsers bestookt. Het gebied wordt in het noorden begrensd door de spoorlijn en in het zuiden door de Nederrijn.

Voltreffer

Gert Sleeuwenhoek (69) geeft als vrijwilliger bij het Airborne Museum regelmatig rondleidingen in het gebied. De rondleiding begint bij het museum. Sleeuwenhoek wijst op een Engels kanon. Een verwrongen pantserplaat duidt op een voltreffer van een Duitse granaat. Iets verderop staat nog een kanon dat is gebruikt bij de slag. Daarnaast een Shermantank. „Die heeft niets met Arnhem te maken. Na de oorlog vonden twee jongens de tank in Barneveld. Ze zijn ermee naar Oosterbeek gereden. Toen was de benzine op. Daarom is de tank hier gebleven.”

Naast het wapentuig staat een monument. Door de Britten geschonken aan de inwoners van Oosterbeek, die tijdens de strijd veel te lijden hadden. Heuvelafwaarts ligt het park. Bomen staan kriskras door elkaar. Sleeuwenhoek wijst naar de kruinen, die er niet allemaal even mooi uitzien. „Ze zijn tijdens de slag van de bomen afgeschoten en zijn niet meer goed aangegroeid. Je kunt in deze omgeving ook niet zomaar een kettingzaag in een boom zetten. Veel bomen zitten vol met kogels en granaatscherven.” In een van de bomen is heel vaag nog de inscriptie ”Airborne 1944” te zien. De inkerving is 75 jaar oud.

Op het huidige tennispark achter het hotel werden Duitse krijgsgevangenen vastgehouden. „Waarschijnlijk is Hartenstein daarom niet met kanonnen beschoten.” Het gebied werd overigens wel volop bestookt met mitrailleurs, geweren en handvuurwapens.

Een kuil in het gebied is wereldberoemd geworden. Hier werd in september 1944 een foto gemaakt van een paratrooper die een mortier afvuurt. De foto staat in tal van geschiedenisboeken. „Maar het is opmerkelijk dat we nooit te weten zijn gekomen wie deze militair is. Van de meeste gefotografeerde militairen weten we het wel.”

Ook een enkele meters diepe slenk in het bos duidt op een bijzondere geschiedenis. „Hier zat een aantal Oosterbekers verscholen, terwijl om hen heen de Britten en de Duitsers op elkaar schoten. De burgers haalden water uit een beekje. Er zijn meerdere doden gevallen.”

De meeste burgers zaten overigens in de kelders van hun huizen. Dat was ook het geval bij een landhuis langs de Nederrijn. „Daar woonde een rijke man. Hij kwam bijna nooit in de kelder, want die plek was voor zijn bedienden. Maar tijdens de strijd zat hij er toch. Die dagen verbleef hij voor het eerst in zijn leven in de vertrekken van zijn personeel.”

Een plek die veel herinneringen oproept aan de gevechten, is de oude kerk aan de Benedendorpsweg. Aan de verschillende soorten bouwstijlen en stenen te zien, is het eeuwenoude bedehuis niet ongeschonden uit de strijd gekomen. In de kerk werden gewonden verzorgd. In de buurt van de kerk vocht de Lonsdale Force. Het hoofdkwartier van deze strijdgroep lag er zo’n 300 meter vandaan, in een woonhuis. Majoor Dickie Lonsdale spoorde van hieruit zijn manschappen aan. In 1945, toen hij terugkeerde voor de opname van een film, hield hij in de kerk voor de camera een vlammende rede. „In de film lijkt het alsof hij de toespraak uit zijn hoofd doet. In werkelijkheid had hij hem op een deur geschreven en las hij de rede voor de camera voor. De deur met de tekst bestaat nog steeds en is opgeslagen in het museum.”

Engel van Arnhem

Naast de kerk staat een woonhuis. Hier werden gewonden verzorgd. De bewoonster, Kate ter Horst, werd bekend als de Engel van Arnhem, omdat ze aan de gewonde soldaten voorlas uit de Bijbel. Meestal koos ze voor Psalm 91. „Veel minder bekend is Hendrika van der Vlist. Zij was verpleegster en hielp de gewonden.” In de nacht van 25 op 26 september wist een aantal militairen langs de kerk via de Nederrijn te ontsnappen naar bevrijd gebied. Diverse jongemannen verdronken bij die actie.

Ook in het noordelijke gedeelte van de perimeter, in de buurt van de spoorlijn, gebeurde veel. Een bordje in een tuin, niet ver van het station, wijst op Hanns Rosenfeld, die hier sneuvelde. „Hij was Joods en vluchtte voor de oorlog via Nederland naar Engeland. Hij werd parachutist en vocht in Oosterbeek. Rosenfeld wist dat hij het nooit zou overleven als hij gevangen zou worden genomen, want hij was een gevluchte Jood. Daarom had hij als schuilnaam J. P. Rodley. Aan de Stationsweg groef hij een schuttersputje. Hij dacht dat hij veilig zat. Maar er ketste een Duitse kogel af op een muur. Rosenfeld werd getroffen en overleed ter plaatse. Hij ligt in Oosterbeek begraven. Regelmatig worden er steentjes op zijn graf gelegd. Dat is gebruikelijk bij Joden.”

Bij de kruising van de Mariastraat en de Paul Krugerstraat is een bordje te vinden dat verwijst naar de Engelse eenheid die hier streed. „Captain Stevens zat gewond in de kelder van de ouders van een nog levende ooggetuige, Jan Loos. Stevens is om het leven gekomen.”

Herbegraven

Op diverse plaatsen in de perimeter zijn nog kogelgaten in de muren van huizen te vinden. Ook werden op veel plaatsen militairen in de tuinen begraven. In sommige tuinen is daar nog een monumentje van. In 1945 werden alle personen waarvan een graf bekend was herbegraven op de Airborne War Cemetery, net buiten de perimeter in Oosterbeek. In de loop van de tijd zijn tientallen militairen die in en rond het dorp werden gevonden, overgebracht naar de begraafplaats.

Hoe gruwelijk de slag was, bleek onder andere uit een boek dat een Engelse commandant na de Tweede Wereldoorlog schreef. Het boek kreeg de titel ”Devil’s Birthday”. „Van zijn 600 manschappen had hij er aan het einde van de slag nog maar 49 over. Ondanks dat ze tien dagen hard hadden gevochten, marcheerden de soldaten trots naar Driel.”

Zware strijd rond Hartenstein

Diverse plekken in de omgeving herinneren nog aan operatie Market Garden.

In Arnhem staat een kanon vlak bij de brug waar het allemaal om te doen was. Op diverse plekken zijn monumenten en plaquettes, onder andere op het Airborneplein en in de Bakkerstraat. Op de Apeldoornsestraat herinnert een monument aan de evacuatie van de inwoners van Arnhem en omgeving.

In Driel staat een monument voor de omgekomen Polen. Zij moesten tijdens de slag onder moordend vuur de Nederrijn oversteken om de Britten te steunen. Na de oorlog kregen zij gedeeltelijk de schuld van de mislukking van Market Garden in de schoenen geschoven. Pas in 2006 volgde eerherstel voor de Polen. Hun brigade kreeg de Militaire Willemsorde. Generaal-majoor Sosabowski ontving postuum de Bronzen Leeuw.

In Wolfheze staan een bank en een monument ter nagedachtenis aan de slag. Buiten het dorp is een monument opgericht in de vorm van een zweefvliegtuig. Het staat op de plek waar de gliders in september 1944 landden met onder andere jeeps, kanonnen en bulldozers.

Op de Ginkelse Heide bij Ede staan twee monumenten ter nagedachtenis aan de gelande parachutisten. In Ede herinnert een monument aan de bombardementen op de Gelderse plaats.

Aan de Bennekomseweg in Heelsum staat een monument met onder meer een kanon.

Verder zijn op diverse plekken monumenten en luisterstenen, die informatie geven over de slag.

Meer over
75 jaar vrijheid

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer