Museumdorp had in de oorlog echte bewoners
Het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem bood in 1944 na de slag om de Gelderse hoofdstad tijdelijk onderdak aan ongeveer 600 burgers. Deze maand zijn er in het museum speciale rondleidingen over die periode.
De omstandigheden waren zwaar, zegt Leendert van Prooije, wetenschappelijk medewerker van het museum. „Verwarming was er niet, elektriciteit of stromend water evenmin. Wassen gebeurde in de museumvijver. Tussen 5 oktober en 3 november woonden er circa 600 personen Daarna moesten de meesten vertrekken en maar elders huisvesting zien te vinden. Dat was een represaillemaatregel van de Duitsers nadat bij een razzia op het museumterrein een verzetsman was aangetroffen: een boekhandelaar uit Arnhem, die werd doodgeschoten.”
Wie verbleven er in het museum?
„Vooral evacués uit de nabijgelegen wijken Alteveer en Geitenkamp. De Duitsers hadden bevolen dat Arnhem ontruimd moest worden. Na 3 november bleven er tachtig bewoners over. De zwaksten mochten blijven, onder wie enkele zieken en drie zwangere vrouwen.
Geleidelijk aan groeide dat aantal weer naar 150. Er kwamen mensen bij van her en der die al veel omzwervingen achter de rug hadden. Eind december was het, na telkens opnieuw uitstel, definitief afgelopen met de bewoning. De Duitsers wilden het museum gebruiken voor huisvesting van eigen manschappen.”
Er was wel voldoende ruimte voor 600 mensen?
„Alle huizen in de Zaanse buurt, de molens, de boerderijen werden benut. Zelfs in de plaggenhut verbleef een familie. In de rosoliemolen woonden vijf gezinnen, in de papiermolen zes. Kun je nagaan wat een geprop dat geweest moet zijn.
Een paar honderd mensen werden opgevangen in drie grote tentoonstellingsloodsen. Aanvankelijk lag daar stro op de grond om op te slapen, na korte tijd haalden evacués matrassen uit hun huizen in de stad.”
Hoe was het dagelijks leven?
„Tijdens de rondleidingen, op zaterdagen om 11.00 en 13.00 uur, vertellen we daar meer over. In het begin leek het relatief mee te vallen. Toen dachten de mensen nog snel terug naar huis te kunnen. Uit die tijd stammen foto’s waarop evacuées vrolijk buiten zitten.
Voedsel kwam er onder meer uit onbeheerd achtergelaten winkels in de stad en volkstuinen in Arnhem-Noord. Gekookt werd er buiten op kachels die thuis waren opgehaald. Voor de mensen in de loodsen was er een centrale keuken.
Toen het kouder werd, werden de kachels naar binnen gehaald. De kachelpijpen staken door ramen en deuren naar buiten. Het is een wonder dat er geen gebouwen in brand zijn gevlogen.”
In de schijnwerpers: rubriek voor opmerkelijk regionaal nieuws