Vader Alexi: Hulp aan naoorlogs Syrië blijft nodig
Nu de oorlog in het grootste deel van Syrië achter de rug is, is de belangstelling van velen verdwenen. „Dat is erg jammer”, vindt vader Alexi, „want de nood is nu groter dan ooit.”
Vader Alexi Chehadeh is directeur van hulporganisatie GOPA-DERD in Syrië. De organisatie van de Grieks-Orthodoxe Kerk van Antiochië en het gehele oosten heeft in de afgelopen jaren honderdduizenden gezinnen voorzien van voedsel, noodhulp en medische zorg. Ze heeft 44 kantoren, 42 servicecenters en meer dan 1700 medewerkers in Syrië en werkt samen met 22 internationale organisaties, waaronder Kerk in Actie van de Protestantse Kerk in Nederland.
Deze week was vader Alexi in het Dienstencentrum in Utrecht aanwezig om de noodzaak van blijvende hulpverlening in Syrië onder de aandacht te brengen. Kerk in Actie start een actie voor herstel van de kerk in Syrië.
Vader Alexi (1969) is niet alleen directeur van de hulporganisatie, maar ook priester van de Grieks-Orthodoxe Kerk van Antiochië en het gehele oosten, wat te zien is aan zijn kleding: een lang zwart gewaad. Voorafgaand aan en na de lunch bidt en dankt hij in stilte, waarna hij een kruisteken maakt. Hij gaat regelmatig voor in de kathedraal Saint Mary in Damascus.
De priester werkte als lector aan de universiteit in Hamburg en besloot in 2013 terug te keren naar zijn vaderland. „Ik zag en hoorde dat mijn volk in nood was, dat velen stierven en dat gezinnen uit elkaar gerukt werden en wilde er daadwerkelijk gaan helpen. Gebed alleen is niet genoeg. Jezus deelde ook voedsel uit aan de mensen. Samen met anderen is het gelukt om onze hulporganisatie uit te breiden.”
Tijdens de oorlog was hij dikwijls in gevaar. „Ik ben er de man niet naar om in mijn kantoor te blijven zitten. Ik wil graag zijn op de plaatsen waar nood, is om die met eigen ogen te kunnen zien.” In 2014 ging hij naar Aleppo, waar de oorlog in alle hevigheid woedde, om te bekijken wat hij voor het ziekenhuis daar kon doen. „Het was gevaarlijk. Toen ik naar het ziekenhuis toe liep, werd iemand die naast me liep doodgeschoten, vermoedelijk door een sluipschutter, die we evenwel nooit gezien hebben. Mogelijk was de kogel voor mij bedoeld. Ik ben er een paar dagen gebleven en kon de ziekenhuismedewerkers bemoedigen. Bekenden van me in Damascus huilden toen ze mij in Aleppo zagen op Facebook.”
De hulpverlener betreurt het dat de aandacht van het publiek zo snel verschuift. Hij wijst op de regio Oost-Ghouta, waar vorig jaar nog hevig werd gevochten. „Toen er oorlog was, praatte iedereen erover maar nu is de regio vergeten, terwijl er juist zo veel hulp nodig is. De noden zijn na de oorlog juist groter dan vroeger. Het gaat om voedsel, gezondheid, scholing, bescherming van kinderen en vrouwen en het opbouwen van het leven en van de huizen.”
De hulp is nodig voor hen die gebleven zijn, maar ook voor hen die terugkomen. Acht jaar oorlog in Syrië heeft geleid tot miljoenen vluchtelingen. Van de inwoners die gevlucht zijn binnen Syrië zijn er inmiddels ongeveer 1,5 miljoen naar hun woonplaats teruggegaan. Van hen die naar het buitenland gevlucht zijn, keerden er tot nu toe ongeveer 100.000 terug. Vader Alexi: „In Homs waren vijftig gezinnen achtergebleven. Nu zijn er 3000 gezinnen teruggekomen, omdat we daar huizen en scholen hersteld hebben, maar ze hebben nog heel veel hulp nodig.”
Voor de oorlog was 10 procent van de Syrische bevolking christen, nu is dat nog ongeveer 5 procent. Of er veel christenen uit het buitenland terugkomen, weet vader Alexi niet. „Het is hun eigen keus. Wel is het belangrijk dat de kerken herbouwd worden. Kerken zijn voor christenen in ons land heel belangrijk. Ze vormen het hart van de christelijke gemeenschap. De kerk is als een schip in het leven van de Syrische christenen.”
Vader Alexi vertelt dat het klooster in Maaloula gedeeltelijk herbouwd is, zodat de nonnen er na acht jaar terug konden keren, en dat een aantal kerken in Homs en Aleppo opgebouwd worden. „Dat is maar een klein aantal van de honderd kerken die in puin liggen. We hopen op steun om te helpen bij de opbouw ervan.”
Aan het einde van het gesprek zegt vader Alexi dat hij niet terugkeert naar de universiteit in Duitsland. „De komende jaren ben ik nodig om te helpen met de wederopbouw van mijn land.”