Christenen zijn voor het leven
Het christendom heeft geen goede pers. Wij zijn niet alleen een krimpende, maar verdeelde minderheid. Erger is dat we worden gezien als een negatieve kracht in de maatschappij. Dat is gedeeltelijk terecht, want wij stralen vaak uit dat we strenge regels hebben en dat wij niet van buitenstaanders houden. Wij worden er terecht van beschuldigd dat wij tegen veel dingen zijn, en geobsedeerd door seksualiteit. Zijn christenen ook ergens voor?
Wij komen in het nieuws om onze regels en ons overtreden ervan. De kerk heeft strenge regels voor huwelijk en seksualiteit, maar komt in het nieuws wanneer die regels worden overtreden. Als huwelijken tussen christenen gelukkiger zijn en langer standhouden dan andere huwelijken, is dat een goed verborgen geheim.
Een ander voorbeeld van onze slechte pers is de zondagsheiliging: voor velen een kwestie van wat er niet mag, in plaats van een blijde zaak omdat wij een hele dag hebben om met God en elkaar door te brengen. Alsof geloven een boek vol regels was, in plaats van een relatie met de levende God.
In de Bijbel ligt de nadruk anders. Het dienen van God is een geheel positieve zaak. Het boek Genesis vertelt ons dat de Heere God een prachtige wereld en prachtige mensen schiep. Deze wereld ligt voor de mensen open om ervan te genieten en God ervoor te danken. God kiest na verloop van tijd een bepaald volk uit als modelvolk, Israël, en ook dat is positief. Hij zegent Zijn volk door hun vrijheid van slavernij te geven en Zijn zegen te beloven. Zij mogen wonen in een geweldig land dat „overvloeit van melk en honing”, een uitdrukking die meer dan tienmaal voorkomt en op „een goed leven” wijst.
Pas nadat God Israël zo heeft gezegend, wijst Hij er ook nog op dat Hij een goede levensstijl van Zijn volk verwacht, maar daarop ligt niet de nadruk. Als u de Psalmen 19 en 119 leest, ziet u hoe Israël de wetten van God begreep: niet als een juk of als inperking van hun vrijheid, niet als een stok om de naaste mee te slaan, maar als een leven-gevende richtlijn waarvan men blij wordt. Neem als tamelijk willekeurig voorbeeld Psalm 119:45-47: „Ik zal wandelen op ruime baan, omdat ik Uw bevelen gezocht heb. Ook zal ik voor koningen spreken over Uw getuigenissen en mij niet schamen. Ik verblijd mij in Uw geboden, die ik liefheb.”
Het Nieuwe Testament is niet anders. Bij Zijn komst op aarde belooft de Heere Jezus genezing en bevrijding, en reeds Maria en Zacharias zingen daarover (Lukas 1). Bij Zijn eerste optreden omschrijft Jezus Zijn missie als volgt: „Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken.”
Hoort u dat dit een heerlijke, bevrijdende boodschap is? De Heere heeft het niet over nieuwe leefregels, over inperking van vrijheden of over elkaar de maat nemen. Ja, ik weet wel dat Mozes en de Heere en Paulus ons ook leefregels hebben meegeven. Die zijn nodig gezien mijn zondige neigingen en gezien de gevallen staat van de wereld. Maar daarop ligt nooit de nadruk, en zij werden pas gegeven ná de genade. De Heere Jezus zegt: „Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben” (Johannes 10:10) en Hij verzekert ons dat wij dankzij Hem nu reeds zijn overgegaan van de dood in het leven (Johannes 5:24; vgl. 1 Johannes 3:14).
Dus zoals de Heere Jezus vóór het leven is en ons een overvloedig leven op aarde geeft, zo mogen ook wij vóór het leven zijn. Wij mogen de vreugde die wij van Hem ontvangen ook uitstralen naar anderen. Dat zal ons als christenen aantrekkelijk maken voor buitenstaanders.
In mijn 34e en laatste bijdrage aan deze rubriek is daarom mijn vraag: Welke indruk geven wij als volgelingen van Jezus aan de buitenwereld en aan onze kinderen? Stellen wij Gods liefde, genade en goede gaven op de voorgrond of de leefregels die het goed gebruik ervan bewaken?
De auteur is nieuwtestamenticus. In deze rubriek worden antwoorden gegeven op vragen over het christelijk geloof.