Prof. Reeling Brouwer: een theoloog die vooral teksten wil bestuderen
Prof. Rinse Reeling Brouwer is vooral een tekstgeoriënteerd theoloog. „Ik train studenten om teksten te lezen, al wordt dat lastiger.”
Prof. Brouwer neemt dinsdag vanwege emeritaat afscheid als universitair (hoofd)docent aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Groningen. Sinds 2012 was hij ook bijzonder hoogleraar op de Miskotte/Breukelman-leerstoel voor de theologische hermeneutiek van de Bijbel.
Reeling Brouwer (1953) werd na zijn studie theologie predikant in Amsterdam en doceerde vanaf 1997 theologiegeschiedenis aan de Theologische Universiteit in Kampen. Sinds 2008 is hij redacteur van het ”Zeitschrift für dialektische Theologie” en geldt hij als internationaal deskundige van Karl Barth. Hij coördineert de samenwerking van de PThU met het Karl Barth Centrum aan de Princeton Theological Seminary in de Verenigde Staten.
Leer
Prof. Reeling Brouwer heeft zich vooral beziggehouden met de christelijke leerontwikkeling. Dat valt niet altijd mee in deze tijd, zegt hij desgevraagd. „De leer als zodanig ligt niet goed in de markt. De nadruk ligt tegenwoordig vooral op antropologische en culturele vooronderstellingen in de theologie. Karl Barth spreekt over de dogmatiek als een hooggebergte dat je beklimt. Dat is misschien te veel gezegd, maar het is wel van belang dat de kerk weet heeft van wat ze belijdt en dat ze beseft dat de teksten in haar traditie werkelijk over de inhoud gaan. Vandaar dat ”Thora” niet alleen ”wet” betekent, maar ook ”leer” en ”onderwijzing”. Zonder inzicht in de leer hebben we ook geen inzicht in het leven.”
U benadrukt het samengaan van dogmatiek en Bijbelse theologie. Hoe kunnen die elkaar vinden?
„Door als theologen gezamenlijk de Schriften te bestuderen. Dat betekent dus samen met Israël en het Jodendom. Het begrip in de kerken voor dat laatste was in het verleden weleens groter dan nu. In het algemeen geldt: niemand kan de Bijbel claimen.
Ik ben een liefhebber van de gereformeerde traditie. Veel van wat daar doordacht is, is van oecumenisch belang. Ik vind Calvijn geweldig als hij de Bijbel laat spreken, maar dat geldt ook voor Miskotte, die openstond voor de cultuur en waardevolle inzichten gaf in thema’s als mystiek en bevinding. Miskotte had daarentegen weer weinig met Calvijn omdat hij beïnvloed was door Gunning, die negatief stond tegenover de Geneefse hervormer. Miskottes leerling Frans Breukelman was op zijn beurt weer zijn hele leven door Calvijn geïmponeerd. Al deze theologen hielden zich echter met God bezig vanuit het perspectief van de Schriften.”
De Protestantse Theologische Universiteit schrijft over u dat u altijd voelbaar maakt dat theologie „niet zweeft, maar over mensen gaat, hier en nu.”
„Dat klopt. Er is een groot gevaar dat de theologie zich opsluit in haar eigen bastion en geen boodschap heeft voor het werkelijke leven. Voor Calvijn was de theologie relevant voor de breedte van de samenleving, al zal niemand het theocratisch experiment van Genève nog willen navolgen. Het gevaar in deze tijd is wel dat de theologie opgaat in het leven en dat zij geen zelfstandige rol speelt in het nadenken over cruciale teksten van haar traditie.”
Hoe ziet u de toekomst van de theologie?
„Ik zie veel ontwikkelingen die bedreigend zijn. Universiteiten stellen steeds hogere eisen aan de wetenschappelijkheid, terwijl aan de andere kant binnen de kerken het inzicht in het belang van academisch geschoolde voorgangers afneemt. De theologie zal alleen maar marginaler worden.
Toch moet je als theoloog gewoon doorgaan om de teksten van de kerk van alle eeuwen te bestuderen. Bij de ene studentengroep is dat touwtrekken, bij de andere gaan het veel meer vanzelf.
Voor mij is het in ieder geval van belang dat de theologie de Schrift zelf steeds weer opnieuw laat spreken. De kerk zal alleen kunnen opbloeien en zich vernieuwen door een nieuw verstaan van de Schrift.”