EU heeft toekomst met lidstaten aan het roer
Zijn ChristenUnie en SGP voor een Verenigde Staten van Europa? Dat betoogt prof. dr. ir. Henk J. de Vries (RD 29-4). Ze nemen volgens hem dat standpunt in op grond van pragmatische argumenten. De principiële afweging ontbreekt. Niets is echter minder waar.
Wie de moeite neemt om het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie-SGP ter hand te nemen, zal dat direct zien. De slogan waarmee deze partijen nu campagne voeren, is juist ”Samenwerking Ja, Superstaat Nee”. Een duidelijker ”nee” tegen de ”Verenigde Staten van Europa” kan bijna niet.
Maar een slogan zegt nog niet alles. In het verkiezingsprogramma is dit uitgangspunt verder uitgewerkt. Het programma legt de vinger bij een te sterk Europees maakbaarheidsdenken, bij ongelijke handhaving van regels tussen lidstaten en in het algemeen bij een veronachtzaming van het nationaal eigene.
Wat ChristenUnie-SGP daarentegen wil, is bijvoorbeeld meer verantwoordelijkheid leggen bij de democratisch gekozen nationale overheden in de sturing op Europees beleid. Dat kan door de Raad van Ministers, waarin alle lidstaten direct persoonlijk vertegenwoordigd zijn. Dat kan verder door nationale parlementen een belangrijkere stem te geven in het beoordelen van Brusselse voorstellen, een voorstel dat de SGP jaren geleden al deed en waarover de Eerste Kamer onlangs stemde.
Principiële doordenking
De bewering van De Vries dat ChristenUnie en SGP geen principiële visie hebben, is ook een miskenning van de geschiedenis van beide partijen. Het huidige verkiezingsprogramma steunt op een lange traditie van bezinning op de betekenis van samenwerking tussen de volkeren, wereldwijd en binnen Europa. De titels van vele publicaties zouden te noemen zijn.
Om voor de SGP te spreken: ds. Kersten en ds. Zandt hadden al bezwaren tegen aansluiting bij allerlei multilaterale organisaties en tegen de onterechte en overspannen verwachtingen die aan samenwerking ten grondslag lagen. En ze vreesden het mogelijke verlies van nationale soevereiniteit. Deze argumenten klonken een eeuw geleden al, bij de oprichting van de Volkenbond in 1919.
De Vries haalt Abraham Kuyper en de door zijn nazaten ontwikkelde reformatorische wijsbegeerte aan om zijn opvattingen over Europa te schragen. Maar als er één partij is waar het denken in de traditie van Abraham Kuyper politieke vertaling heeft gekregen, dan is dat wel de ChristenUnie. Zo is het boek van Sander Luitwieler dat De Vries ziet als een richtingwijzer een publicatie van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie. Daarmee erkent hij dat principiële doordenking binnen de ChristenUnie en de SGP wel degelijk plaatsvindt.
Subsidiariteitsbeginsel?
Als De Vries het optreden van ChristenUnie en SGP binnen de EU pragmatisch en niet-principieel noemt, maakt dat wel nieuwsgierig naar zijn alternatief. Dat alternatief bestaat kort gezegd uit een voorstel voor vrijwillige samenwerking tussen partijen uit verschillende landen. De Europese Commissie mag meedoen in dat gesprek, maar moet niet haar macht gebruiken en dwingend regels opleggen. De Vries heeft met deze manier van werken ervaring opgedaan op het terrein waarop hij deskundig is, de standaardisering van normen.
Dit is een heel mooi principe: probeer zoveel mogelijk van onderop tot samenwerking en besluitvorming te komen. Houd de overheidsrol zo klein mogelijk. ChristenUnie en SGP ondersteunen graag dit uitgangspunt.
De Vries noemt als voorbeeld van een principe dat deze lijn ondersteunt: het subsidiariteitsbeginsel. Dit is geen beginsel dat per se kleinschaligheid bevordert, zoals hij stelt. Hij noemt eveneens de eigenlijke betekenis, dat hogere instanties niet moeten doen wat door lagere instanties afgehandeld kan worden. In die zin kan het best een groot bedrijf zijn dat zijn eigen boontjes dopt, zonder dat de overheid zich ermee bemoeit.
En als we het toch over het subsidiariteitsbeginsel hebben, het was de voormalige Europarlementariër ir. Van der Waal al die zich tot in de finesses verantwoordde over de introductie van dit concept in de Europese politiek. Het beginsel is opgenomen in het Verdrag van Maastricht (1992) en ieder Brussels voorstel voor wetgeving wordt daaraan getoetst, ook door de Nederlandse overheid.
Soevereiniteit in eigen kring?
En dan Abraham Kuyper en zijn principe van soevereiniteit in eigen kring. Het lijkt er haast op dat De Vries met het beginsel van de soevereiniteit in eigen kring beweert dat de overheid niet meer is dan één van de partijen in een netwerk van samenwerkende partijen. De publiekrechtelijke verantwoordelijkheid van de overheid reikt echter verder, ook al is die ”soeverein in eigen kring”.
Dat betekent dat de overheid soms met regels en wetten de activiteiten van andere maatschappelijke partijen begrenst. Een publiek belang kan zich ook op Europees niveau voordoen en vraagt dan om Europese actie. Dat belang ziet De Vries overigens zelf ook voor economische samenwerking als middel om de vrede te bewaren.
Zo’n belang is er echter ook op terreinen als de migratie, het klimaat of de strijd tegen antisemitisme. En misschien wel juist omdat op deze terreinen de lidstaten allereerst hun eigen belang dienen en niet dat van elkaar. Dan is er gezamenlijk optreden nodig bij een publiek belang op Europese schaal.
De auteur is kandidaat-Europarlementariër voor ChristenUnie-SGP.