Kerkelijk grensverkeer heeft wortels in cultuur van keuzevrijheid
Mensen stappen gemakkelijker over van de ene kerk naar de andere dan voorheen. Die conclusie trok oud-hoofdredacteur Janse van het Reformatorisch Dagblad onlangs. Hij vergeleek de kerkelijke statistieken van de afgelopen tien jaar en dat leverde een beeld op van de migratiestromen tussen kerkverbanden. In één oogopslag was duidelijk dat deze kerken geen statische gemeenschappen zijn. De verschuivingen verliepen hoofdzakelijk in één richting: de meer conservatieve kerken verliezen per saldo leden aan kerken die minder strikt zijn in leer en leven.
De analyse maakte veel los. De redactie ontving verdrietige brieven van mensen die zich afvroegen waarom het RD zulke cijfers naar buiten brengt. Anderen werden erdoor bevestigd in hun oordeel en richten hun pijlen eenzijdig op één kerkverband: daar zou sprake zijn van verstarring, een gesloten cultuur en gebrek aan Christusprediking.
De grootste gemene deler was de zorg over kerkverlating, met name door jongeren. Toch horen daar kanttekeningen bij. Zeker, er ís sprake van kerkverlating, maar dat is slechts een fractie van de kerkelijke verschuivingen. En inderdaad, een deel van de cijfers betreft jongeren, maar dat zijn ook vaak doopleden die met hun ouders mee verschuiven. Bij een van de kerkverbanden bleek dat 40 procent van degenen die zich onttrokken, belijdende lidmaten waren. Bij deze kerkelijke migraties gaat het dus zeker niet alleen om een generatie die bewust de kerk vaarwel zegt.
Het ontrafelen van de cijfers vraagt om de nodige voorzichtigheid. Al te gemakkelijk ontstaan er karikaturen en vertekende beelden van de diverse kerkelijke flanken. Zomaar een oordeel uitspreken over de kerkelijke cultuur en de prediking doet geen recht aan de liefde en ernst waarmee ambtsdragers hun taak vervullen en de pijn die gepaard gaat met deze migraties.
Voor een goede analyse is het nodig dieper te boren. Zelfreflectie bij de verschillende kerkverbanden is inderdaad geboden. En er zijn uiteraard voorbeelden waarbij kerkelijk grensverkeer onontkoombaar is, zoals bij een huwelijk. Maar daarnaast is er sprake van slijtage van de kerkelijke binding door besmetting met het postmoderne gedachtegoed. Vaste ankers ontbreken, persoonlijke keuzevrijheid staat centraal. Daarin is alle ruimte voor een eigen inkleuring van religie. De mens maakt zich een god naar zijn eigen beeld.
Flarden van die denktrant dringen ook binnen in reformatorische kring. De vorst van de duisternis heeft er alle belang bij om ook daar, juist daar, het individualisme te voeden en de wortels van het gemeente-zijn te verwoesten. Datzelfde geldt voor het doorkruisen van het ambtelijk gezag dat God aan Zijn kerk heeft gegeven. Ook dat kan dus een voedingsbodem zijn voor kerkelijke onthechting.
Toch is er geen reden tot moedeloosheid. God houdt Zijn kerk in stand, ook onder een jonge generatie, al heeft die haar eigen taal en stijl.