Column (ds. J. Belder): Volksverlakkerij
Opnieuw stonden we in Wittenberg bij de Slotkerk. Gebouwd in opdracht van de bijgelovige keurvorst Frederik de Wijze. Ze zou deel gaan uitmaken van het stadskasteel en Allerheiligenkerk gaan heten. Altaren en schilderstukken en nog veel meer overblijfselen van heiligen vulden het inwendige. Frederik sleepte ze overal vandaan. ‘Topstukken’, zoals een flesje moedermelk van Maria en een twijg uit het brandende braambos. Goedgelovigen stroomden toe. Er viel te verdienen: duizenden dagen vrijwaring van het vagevuur. Op de dag Allerheiligen nog veel meer.
Was de kerk niet in 1760 door vijandelijk vuur verwoest, dan hadden de Pruisen die klus een halve eeuw later wel geklaard. De huidige kerk is dus negentiende-eeuws. Waar bleven de relikwieën? De Reformatie maakte er korte metten mee.
Lezenswaard is ”Het tractaat der reliquieën” van Calvijn uit 1543. De Heere heeft het lichaam van Mozes niet zonder reden verborgen, schrijft hij. Dat was opdat Israël er geen afgoderij mee kon bedrijven. Calvijn ziet mensen buigen voor lappen stof, beenderen, haarlokken, schoenen, pantoffels. Hun vertrouwen daarop stellen en er toevlucht toe nemen. Hoeveel lichamen hadden de apostelen, vraagt hij ironisch. Zou men de stukjes van het kruis die overal aanbeden worden bijeenbrengen, „er zou een groot schip mee te vullen zijn.”
Erasmus ging nog wat verder en beweerde dat er een hele vloot van gebouwd zou kunnen worden. En over Maria’s moedermelk schrijft Calvijn dat geen koe bij een vol leven zo veel melk produceert als de heilige maagd heeft nagelaten. Zonder dat die zelfs zuur is geworden. Of neem de beenderen van de heiligen: „weet men zeker niet die van een crimineel, een hond of een paard te aanbidden?”
Nog steeds denkt Rome dat relieken dichter bij God brengen. Van paus Johannes Paulus II werden voor zijn dood vijf buisjes bloed afgenomen. Na zijn heiligverklaring in 2004 gingen druppels daarvan de wereld over.
Relieken kunnen ook nu nog besteld worden bij het Vaticaan. Wilt u een eerste- of een tweedeklas-exemplaar? Haarlok of bot zijn toch nog altijd beter dan sok of zakdoek.
Luther dreef er de spot mee. Ook tegenover zijn vorstelijke beschermheer. De 95 stellingen, aan de vooravond van Allerheiligen wereldkundig gemaakt, zeggen voldoende. In 1522 schreef hij hem vanaf de Wartburg over zijn voorgenomen terugkeer naar Wittenberg. „U die overal naar relieken laat speuren, krijgt zonder enige kosten of moeiten een heel kruis thuisgestuurd”: de door paus en keizer vogelvrij verklaarde Maarten Luther, „uw nieuwe relikwie. Dank God ervoor met een blij hart.”