Vervuld
Hebreeën 5:4
„En niemand neemt zichzelf die eer aan, maar die van God geroepen wordt, gelijkerwijs als Aäron.”
Toen dit verbond aangegaan en door een algemeen verdrag vast verzegeld was, heeft de Vader in een gezicht gesproken tot Zijn Heilige: „Ik heb hulp besteld bij een Held.” Toen was de Zoon van God tot het hogepriesterschap geheiligd, en al hetgeen Hij vervolgens deed en leed in de uitoefening van dat ambt was alleen de vervulling van hetgeen Hij toen op Zich nam, in overeenstemming met de wil van God. De oneindig wijze God zou Hem tot dat werk niet verkozen hebben tenzij Hij volkomen bekwaam was geweest om het te vervullen. Want wat een arbeid was het, waarin de heerlijkheid Gods, de zaligheid van miljoenen zondaren, de volkomen overwinning en omverwerping van de satan, en de vernietiging der zonde vervuld moesten worden! En dat door zeeën van lijden, angst, schande, smaad en verzoeking, die doorwaad en overwonnen moesten worden door de Zoon van God in het vlees!
Maar God kende de arbeid en de arbeider: wat gedaan moest worden en Wie dit alleen kon verrichten, wat geleden moest worden en Wie alleen dit kon verduren. Hij wist dat het een werk was dat geschikt was om door Zijn Zoon te worden volvoerd, en dat Hij alleen bekwaam was tot dit werk en dit werk alleen voor Hem gepast was. Daarom zei de dierbare Verlosser: „Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mij gegeven hebt om te doen” (Johannes 17:4).
J. C. Philpot, predikant te Stamford (”Jezus, als de grote Hogepriester van het huis Gods”, 1862)