Vervolging van de kerk in China kent vele gezichten
De cijfers –over het aantal christenen dat in China is opgepakt– zijn bekend. Maar wat weten we van hen die in hun dagelijks leven hun geloof willen léven? In het boek ”Surviving the State, remaking the Church” komen ze aan het woord. Het resultaat is een boeiend „sociologisch portret van christenen in China.”
Over de vervolgde protestantse kerk in China gaat het boek ”Surviving the State, remaking the Church” (de staat overleven, de kerk veranderen). Die kerk groeit als kool, weet iedereen, maar ook dit is waar: leden worden vervolgd.
Het beeld is complexer en beweeglijker, weten de auteurs Li Ma en Jin Li. Vandaar die titel: “Remaking of the church”. Er is volgens hen sprake van ontwikkeling van protestantse niet-geregistreerde kerken (zij staan in dit boek centraal). En van grote variatie, en dat komt omdat de kerken qua achtergrond sterk variëren. Leden hebben een verschillende regionale afkomst (de stad tegenover platteland is een belangrijke), ze genoten andersoortige opleidingen of doen verschillend werk. Daardoor reageren ze ook verschillend op veranderingen in de samenleving en op repressie door de Chinese staat. Over die repressie (onderdrukking) moet niet licht worden gedacht, juist nu niet omdat president Xi Jinping op het in zijn ogen „China-vreemde” van het christelijk geloof hamert. ”Surviving the State” (de staat overléven) maakt niet voor niets deel uit van de boektitel.
Tegelijkertijd is het ook de snel veranderende samenleving die onder christenen voor spanningen zorgt: consumentisme, materialisme en carrièredrang onder burgers laten ook christenen niet ongemoeid.
De auteurs van dit boek, dat eerder dit jaar uitkwam als deel in de serie ”Studies in Chinese Christianity”, schreven ”oral history”: de verhalen zijn opgetekend uit de mond van christenen en daarmee bieden ze concrete getuigenissen van mensen die korter of langer geleden tot geloof kwamen. Precies dát maakt het boek waardevol: vaak nog jonge mensen vertellen wat het in hun dagelijks leven betekent om christen te zijn en hoe ze op diverse terreinen in botsing komen met hun omgeving.
De auteurs –zelf christen en de één socioloog, de ander student theologie– hechten grote waarde aan wat ze ”habits of the heart” noemen: het geheel van persoonlijke emoties, religieuze overtuigingen, „liefde, vertrouwen en vrees”, die als het ware richting en gestalte geven aan bewegingen en groepen en dus ook aan christelijke gemeenten.
Omdat de groei van de kerk in China vooral in de steden plaatsvindt, komen de meeste interviews en waarnemingen daar vandaan: uit steden als Peking, Sjanghai, Wuhan, Shenzen, Chengdu, Nanjing en Suzhou.
Hieronder enkele dilemma’s die in het boek genoemd worden. Lid zijn van de Communistische Partij (CP) is er zo een. Het is vandaag de dag populair omdat het je carrièrekansen vergroot. Maar wat doe je als je christen bent geworden? Onder christenen worden soms verhitte debatten gevoerd over die vraag. Sommigen vinden dat je als christen lid kunt blijven: de ideologische, atheïstische angel zou uit de partij zijn verdwenen.
Druk van superieuren
Wie als ambtenaar, militair of docent werkt, komt onder zware druk van zijn superieuren te staan als hij zich uit de partij wil laten uitschrijven. Een vertrekkend partijlid wordt gezien als een criticaster van de centrale regering.
Fervent nationalisme is een ander heikel thema. Door president Xi wordt het sterk gecultiveerd en dat leidt onder leden van niet-geregistreerde kerken tot tweespalt. Volgens de auteurs staan daarbij oudere gelovigen op het platteland tegenover hun geloofsgenoten in de steden. De eerste groep heeft vaak minder moeite met vurig nationalisme (waarbij bevolkingsgroepen als Tibetanen, of landen als Japan en Taiwan het moeten ontgelden).
Over een christen-familie op het platteland schrijven de auteurs: „Hoewel die thuis de Bijbel leest en zondags naar de kerk gaat, heeft ze geen moeite met de verering van de staat.” En van een voorganger wordt gezegd dat hij God dankt dat Hij China heeft gezegend met een sterke president als Xi die de corruptie aanpakt.
De groei van niet-geregistreerde kerken in de steden biedt een alternatief wij-gevoel voor Chinezen, stellen de auteurs. Een nationalisme waarbij niemand wordt uitgesloten op basis van etnische of nationale afkomst. Christelijke ethiek fungeert hier als tegengif voor nationalistische gevoelens.”
Ronduit persoonlijk zijn de verhalen in het boek die gaan over huwelijk en relaties met (schoon-)ouders. Aangrijpend is de toestand van menige jonge vrouw in de stedelijke kerken. Vanwege de onbalans in de verhouding tussen mannen en vrouwen in de kerken (in 2005 was tussen de 60 tot 80 procent vrouw) is het voor christen-vrouwen een hele tour om een man te vinden. En dat is opvallend omdat in de Chinese samenleving als geheel er juist een mannenoverschot is.
Huilend in een BMW
Li en Jin vermelden erbij dat meisjes en jonge vrouwen binnen de kerk het zichzelf nogal eens moeilijk maken door hoge (materiële) eisen aan een partner te stellen, conform de geest van de tijd. Of zoals Chinese meiden het graag zelf formuleren: „Liever huilend in een BMW dan vrolijk op een fiets.”
Voorhuwelijkse seksuele contacten, samenwonen en buitenechtelijke relaties zijn onder Chinezen normale praktijken geworden en dat laat christen-jongeren niet ongemoeid. Voorgangers in stedelijke kerken hanteren strikte gedragsregels voor trouwlustige jongeren.
Vooral als een jonge vrouw in haar eentje christen is geworden, is ze kwetsbaar. Niet-christelijke ouders zullen hun dochter verwijten dat ze vanwege haar christen-zijn single is gebleven.
Veel kerken protesteren tegen abortuspraktijken die vrijwel gemeengoed zijn geworden in de Chinese samenleving. Jonge christen-ouders die van geen abortus willen weten, ook al is uit prenataal onderzoek gebleken dat hun kindje fysieke gebreken heeft, staan vaak onder druk van hun ouders en familie, vooral als die geen christen zijn.
Toen de jonge ouders Yue en Chao te horen kregen dat hun ongeboren kindje een afwijking had en ze vervolgens hun (schoon)ouders vertelden dat ze geen abortus lieten plegen, kregen ze de wind van voren. „Dagelijks werden we uitgescholden en geïntimideerd”, vertelt Yue.
En dan is er nog liefdadigheid als strijdpunt onder christenen. Steeds meer jongeren weten zich geroepen de nood in hun land te helpen lenigen.
Toch staat de kerk nog zwak als het gaat om liefdadigheidswerk, weten Li en Jin. Er wordt een predikant geciteerd die ervan overtuigd is dat het brengen van sociale gerechtigheid minder belangrijk is dan het preken van het Evangelie. Hulpverleners zouden zich druk maken over aardse dingen.
Wat daarbij een rol speelt is argwaan jegens niet-gouvernementele organisaties (ngo’s). Veel burgers vinden het te riskant om je daarmee in te laten, enkel omdat zulke ngo’s los van de staat opereren.
Toch komen ze in het boek aan het woord: jongeren die tegen de kerkelijke stroom in kozen voor hulpverleningswerk. Niet de omstandigheden maar hun ”habits of the heart” gaven daarbij de doorslag.
Boekinfo
Surviving the State, remaking the Church. A sociological Portrait of Christians in Mainland China, Li Ma en Jin Li; uitg. Pickwick Publications, Eugene, 2018; ISBN 9781532634604; 206 blz.; $ 27,00.