Spotlight: Jordan Peterson biedt orde en duidelijkheid
Professor Jordan Peterson trekt de laatste jaren veel aandacht. Hij is niet politiek correct, hij gelooft niet in achtergestelde groepen die beschermd moeten worden en hij pleit voor een traditionele rolverdeling binnen het gezin. Maar het is de vraag of hij écht een baken in zee is voor conservatieve jongeren.
Als ik de media moet geloven, hoor ik niet bij de doelgroep. De ene krant heeft het over ”boze, witte mannen” die terugverlangen naar vroeger, de andere over ”jonge, conservatieve mannen” die een vaderfiguur zoeken, de derde over ”aanhangers van extreemrechts” die snakken naar onderbouwing van hun politieke denkbeelden. Dat zouden de volgelingen zijn van de 55-jarige Canadese hoogleraar Jordan Peterson. Met geen van die groepen kan ik me makkelijk vereenzelvigen. Toch ben ik benieuwd naar zijn boek ”12 regels voor het leven”, dat nu in het Nederlands is vertaald.
Peterson is regelmatig goed voor een mediarel. Hij is de man die twee jaar geleden in het nieuws kwam met zijn verzet tegen de Canadese antidiscriminatiewet, en afgelopen week nog ging hij de hele wereld over met zijn uitspraak dat jonge mannen die geen vrouw kunnen vinden maar uitgehuwelijkt moeten worden. Maar hij is ook de man die razend populair werd met zijn colleges over psychologie, geloof en politiek (te bekijken via zijn YouTubekanaal, dat meer dan 1 miljoen volgers heeft). Hij is een van de meest invloedrijke intellectuelen van dit moment, de held van conservatieve jongeren. Niet voor niets wist hij afgelopen voorjaar bij een bijeenkomst van stichting De Nederlandse Leeuw een zaal met 2000 bezoekers te inspireren.
Wat het precies is dat hem zo populair maakt? Misschien wel het feit dat hij zo streng is, met name voor jonge mannen. Dat heeft iets wild aantrekkelijks voor een gepamperde generatie jongeren. Ze zitten op het puntje van hun stoel als hij hen vermanend toespreekt, alsof ze eindelijk de vaderfiguur gevonden hebben die hen ter verantwoording roept, regels stelt en handvatten voor het leven aanreikt. Eindelijk iemand die duidelijk zegt: Kom van je luie achterwerk af en neem verantwoordelijkheid voor je leven.
Het hoofdstuk over opvoeding in Petersons boek maakt dan ook korte metten met de prinsjes- en prinsesjescultuur. Niks rekening houden met wat kinderen graag willen, maar gewoon het gevecht aangaan met je dwarse peuter over bordjes leegeten, rustig gaan slapen en dat soort zaken. Het gaat in het leven immers niet om ”je fijn voelen” of ”gelukkig zijn”, de bedoeling is dat je als mens leert om betekenisvol te leven en een zinvolle bijdrage aan de samenleving te leveren.
”12 regels voor het leven” gaat niet over politiek. Hoogstens kun je eruit afleiden dat Peterson vindt dat je vanuit de verantwoordelijkheid van het individu moet denken, niet vanuit de groep. Het is de individuele mens die hij in dit boek aanspreekt, de mens die volgens hem snakt naar orde en regels in de chaos van het leven.
Zijn boek staat daarom vol met ervaringsverhalen en praktische lessen. Bijvoorbeeld: begin met je leven te veranderen door elke dag iets kleins te doen. Je kamer opruimen of je stapel post wegwerken, dat soort dingen. Of: hou op met dat slungelige rondsjokken, zeg wat je op je hart hebt en sta rechtop, met je schouders naar achteren. Dan gaan de mensen (inclusief jijzelf) geloven dat je bekwaam bent en de moeite waard, en je leven zal écht veranderen.
Zo’n boodschap spreekt aan. Met al die nuttige en praktische levenslessen kun je als lezer meteen aan de slag – alle lof voor Peterson op dat gebied. Maar intussen krijg je ook het onderliggende wereldbeeld mee, en daarop valt wel degelijk kritiek te oefenen. Hoe je het wendt of keert, Peterson blijft immers een klinisch psycholoog uit de jungiaanse traditie, en dat bepaalt zijn manier van kijken.
Zo verklaart hij het hele leven uit de evolutie, uit patronen en archetypen die in miljoenen jaren in ons ingesleten zijn en die niet zomaar te veranderen zijn. Moderne mensen kunnen bijvoorbeeld wel willen dat de samenleving niet hiërarchisch is, ze kunnen tegen het patriarchaat zijn, ze kunnen wensen dat mannen en vrouwen gelijk zijn en dat het klassieke gezin niet beter is dan andere samenlevingsvormen – maar met de werkelijkheid heeft dat niets te maken.
De traditionele rolverdelingen zitten zó diep in onze genen verankerd dat we eenvoudig niet zonder kunnen leven. Kijk maar (aldus Peterson) naar de kreeften die miljoenen jaren geleden al vochten om hun plaats in de hiërarchie te bepalen. Mensen zijn wie ze zijn, en dus kunnen we maar het beste de overgeërfde tradities omhelzen. De diep in onze ziel ingesleten oude, evolutionistische patronen laten zich immers niet straffeloos negeren.
Wie dat alles als christen leest en denkt: ik vervang het woord ”evolutie” door ”schepping” en dan klopt Petersons filosofie wel aardig, heeft daarmee het probleem niet opgelost. Er spreekt een zeker determinisme uit deze gedachtegang, dat zich uiteindelijk moeilijk laat rijmen met de Bijbelse noties van zonde en bekering, van omkeer van alle bestaande structuren en van totale vernieuwing.
Peterson erkent dat zelf trouwens ook, als hij schrijft over de revolutionaire, positieve invloed van het christendom op de menselijke samenleving. Denk aan het idee dat elk mens waarde heeft voor God, ongeacht zijn of haar status in de maatschappij. Met alleen ingesleten patronen kom je er immers niet: juist wat we ‘van nature’ doen heeft morele correctie nodig. In dat verband spreekt Peterson uiterst positief over het belang en de betekenis van de Bijbel.
Toch is dat óók het moeilijke van zijn boek voor christelijke lezers. Hij leest de Bijbel allereerst als psycholoog. Het verhaal van Adam en Eva bijvoorbeeld gaat voor hem niet over zonde of over de verhouding van de mens tot God. Hij ontdekt er een psychologische wet in: de eerste man gaf de eerste vrouw al de schuld, en dat patroon is sindsdien niet veranderd. Zo’n manier van lezen heeft iets aantrekkelijks: je ontdekt allerlei verrassende en ongedachte betekenislagen. Maar wie de Bijbel op deze niet-religieuze, psychologiserende manier leest, verliest veel. Peterson leert zijn lezers weliswaar het belang van de Bijbel voor onze cultuur te zien, maar hij betaalt de prijs van het persoonlijk geloof.
”12 regels voor het leven. Een remedie tegen chaos”, Jordan B. Peterson; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2018; ISBN 978 90 446 3780 9; 460 blz.; € 19,99.