Kerkhistorie met een knipoog: Stenen spreken en bedriegen
„Hier liggen doden, hier liegen levenden.” Een bekende uitdrukking over begraafplaatsen. Maar al te vaak ook wáár. En om deze uitdrukking te rechtvaardigen, horen we nogal eens vergoelijkend: „Van de doden niets dan goeds.” Zou het waar zijn? In mijn herinnering komt de leraar wiskunde die eens de volgende illustratie gaf: Er was jaren geleden een hoogstaand man overleden. Vandaag de dag zouden we zeggen: een BN’er, een bekende Nederlander.
Ondanks de bewieroking in de rouwadvertenties had een journalist vermoedens dat er zaken waren gepasseerd die het daglicht niet konden verdragen. Hij woonde de begrafenis bij en noteerde de vele loftuitingen in zijn notitieboekje. Met een vooruitziende blik, journalisten eigen. Enkele maanden later kwamen er schandalen openbaar. En dat terwijl in het opschrijfboekje alleen maar lovende woorden stonden. Door veel sprekers geuit. „Een van de beste landgenoten was heengegaan…” – hij was een schelm van de ergste soort.
Wie over een begraafplaats loopt en zijn blik langs de grafstenen laat gaan, ziet soms opmerkelijke dingen. Kortgeleden, na een zesde begrafenis binnen zes(!) weken vanuit onze kerkelijke gemeente, merkte onze predikant op, teruglopend naar de volgauto’s: „Je ziet steeds minder kerkelijkheid op de stenen staan.” Dat is waar. Soms kan men in het hoge noorden van ons land, op dorpsbegraafplaatsen rond een oud kerkje, nog veel terugvinden uit Gods Woord. In Groningen en Friesland staan vaak opmerkelijke Bijbelteksten in steen gebeiteld. Papier is geduldig, luidt het gezegde. Steen trouwens ook. En tóch, er spreekt wel wat uit. Er gaat een dubbele sprake van uit: zowel van de teksten als van een dodenakker zelf: „stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.”
Achter de monumentale kerk van Midwolda in Groningen, waar ooit ds. Wilhelmus Schortinghuis (1700-1750) stond, zagen wij onlangs een oude zerk waarop onder de naam en data gebeiteld stond: „O mensch, gedenk dat gij sterven moet!!!” Drie uitroeptekens beklemtoonden deze ernstige waarschuwing.
In 1978 verscheen de zesde druk van een merkwaardig boekje, uitgegeven in Londen. De auteur was Fritz Spiegl, die delen van Engeland doortrok om opvallende inscripties op grafstenen te noteren. Bijvoorbeeld de zerk op het graf van Martha Blewit in Chelmsford, die door haar negende(!) man werd overleefd. De steen was te klein om al die mansnamen te vermelden.
En wat te denken van beroepen die eronder vermeld stonden? Van een verloskundige in Norwich die 9730 kinderen hielp ter wereld komen. Van een man die varkensslachter van beroep was, een vrouw die overleed toen zij 127 jaar was en haar derde man trouwde op haar 92e. Op de steen van ene John Rees in Amroth staat een beitelfout: in plaats van 24 jaar staat er dat hij 249 jaar is geworden. Maar daaronder staat wel een waarheid: „Lezer, bereid u voor om God te ontmoeten.” De sterfdatum 31 februari op weer een andere steen moet op een vergissing berusten. Fouten in steen kwamen ook in ons land voor. Op de nieuwe grafsteen van Jan Geense (1848-1933) in Nieuw-Lekkerland staat nu de correcte naam van zijn vrouw: Jannetje Vercijs. Op de vorige steen heette ze nog Jannetje van Zeist.