Bergopwaarts
Hebreeën 12:1b
„Laat ons afleggen alle last en de zonde die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan die ons voorgesteld is.”
Er zijn mensen die bergopwaarts naar de hemel willen klimmen, met hoge inkomens, met veel bezit en een grote hoop leem, stevig en vast op de nek van hun zielen gebonden. Zij menen Christus wel te kunnen bijhouden. Laat Jezus zo hard rijden als Hij wil, al hebben zij driehonderd pond aarde op hun zielen gebonden. Maar zij zullen allen bedrogen uitkomen. Zij zullen onderweg uitvallen en sterven en nooit de top van de heuvel bereiken. Vraag hun hoe zij in de hemel denken te komen met hun begeerlijkheden op hun rug gebonden. Zij zullen antwoorden: „God zal ons trekken, Hij zal ons helpen en ons daar brengen.” Inderdaad, God zal Zijn volk met Zich in koetsen zetten en hen trekken, maar zult u van Christus een vrachtpaard maken om uw aarde en uw begeerlijkheden te vervoeren? Sinds wanneer heeft Hij uw pak vervoerd? Geloof mij: Hij is geen trekpaard. Demas en Judas en dergelijke wilden achter Christus aanrijden. Maar weet u wat Hij deed? Hij wierp hen en hun aarden last aan de kant van de weg en liet hen daar liggen, terwijl Hij doorreed.
Samuel Rutherford, hoogleraar te St. Andrews
(”De leer en de eer van Christus”, 1640)