Oud-koster Tompot laat Goudse Sint-Janskerk niet los
Aan de kou van de kerk went Maurits Tompot, oud-koster van de Goudse Sint-Jan, nooit. Met z’n handschoenen en jas aan beent hij door de lange gangpaden. Hoofdschuddend sluit hij een buitendeur die wagenwijd openstaat. „Waar stoken we voor?” Misschien went koster af zijn ook wel nooit.
Sinds 9 december is Tompot met pensioen. Een maand daarvoor kreeg hij uit handen van de Goudse burgemeester de penning die hem ereburger van de stad maakt. Het is een beloning voor 37 jaar kosterschap in de langste kerk van Nederland.
Tijdens rondleidingen haalt Tompot elke keer weer zijn hart op aan de bijzondere glaskunst in de kerk. Hij kan bezield vertellen over de zestiende-eeuwse Goudse Glazen. Maar vaak bestond het kosterschap ook gewoon uit hard werken. Ruim 37 jaar stond hij klaar om bezoekers te verwelkomen, hield hij toezicht op de schoonmaak van de kerk en stuurde hij vrijwilligers aan. „Als het alarm ging omdat er een muis in de kerk liep of er een vleermuis rondvloog, moest ik er ook ’s nachts uit. En in de weken rond Kerst en Pasen kon ik vanwege de drukte bijna blijven slapen in de kerk.”
Tompot zoekt graag de warmte van de Van der Vormkapel op, een klein bedehuis aan de oostzijde van de kerk. Er is daar meer dat lokt dan alleen de hogere temperaturen. Hij wijst naar het raam waarop de opstanding van Christus staat afgebeeld. „Als ik met bezoekers van de kerk bij dit raam sta, zeg ik weleens: „Ik word helemaal opgewekt van dit raam.” Pas geleden nog, met een groep wiskundestudenten. Die wilden weten waarom ik dat zei. „Omdat ik hierdoor weet dat ik het eeuwige leven heb.” Bleken ze pas een college te hebben gehad over de dimensie van tijd. „Dat u gelooft dat er geen einde aan uw leven komt, dat kan. Maar er moet een begin zijn geweest”, zei een van hen. Ik deed een schietgebedje voor een goed antwoord en ik kreeg een goed antwoord. „Het is begonnen in Hem”, zei ik, wijzend op Christus.”
Geestelijke aardbeving
Als gevraagd wordt naar de eerste tijd van zijn kosterschap duurt het lang voor Tompot het begin gevonden heeft van de lange keten van oorzaken en gevolgen. „Mijn vader stierf toen ik dertien jaar oud was. Dat was een geestelijke aardbeving voor mij. Het eerste zoeken naar zin begon. We verhuisden van België naar deze stad. Een paar ouderlingen van de Sint-Jan kwamen op huisbezoek. Mijn moeder, die heel blij was met haar baan bij de Staatsloterij, moest van hen stoppen met haar werk. De Heere zou in haar nood als weduwe voorzien. Toen was mijn moeder klaar met de kerk. Maar in mij bleven vragen knagen.”
Het was het hippietijdperk en Tompot trok de wereld over, op zoek naar antwoorden. Hij werkte een poosje in een kibboets in Israël. In India werd hij zeven weken liefdevol in huis genomen door een christelijk echtpaar. „Ze gaven me kleren, eten, drinken, onderdak. En een Bijbel. „Geef het een kans”, zei Peter, mijn gastheer. „Jezus is de Waarheid óf Hij was de grootste leugenaar. Gebruik de weken in ons huis om dat in dit boek te onderzoeken.””
Het werd de belangrijkste ontdekking van Tompots leven: hoe in het Nieuwe Testament alles uitkomt wat over Jezus in het Oude Testament is voorzegd. „Kijk, Zijn intocht in Jeruzalem op een ezel, dat was een profetie die Jezus nog had kunnen regisseren. Maar Zijn geboorte in Bethlehem? Of Zijn sterven aan het kruis? Nee. Sinds die eerste kennismaking met Gods Woord in India ben ik een echte Bijbeljunkie geworden.”
Toen Tompot trouwde, vond zijn vrouw het tijd worden dat hij een vaste baan kreeg. Ze wees hem op de vacature van koster van de Sint-Janskerk in Gouda. Tompot ging op sollicitatiegesprek met een cv waar minstens twaalf ambachten op stonden. Een van de kerkvoogden wilde hem wel aannemen, op voorwaarde dat hij langer bleef dan bij zijn eerdere werkgevers het geval was geweest. „Die kerkvoogd was er bij mijn afscheid bij, hij is een jaar of 84. „Je hebt je aan je woord gehouden”, zei hij.”
Met zijn afscheid laat de Sint-Jan Tompot echter nog niet los. Hij blijft mensen rondleiden door het kerkgebouw. „Straks geef ik een groep van Probus –een club voor maatschappelijk betrokken senioren– een rondleiding. Dan begin ik bij het kerkvenster dat gaat over Jezus’ geboorte. Komen er Joodse mensen op bezoek, dan neem ik hen vaak mee naar de afbeelding van de 12-jarige Jezus Die de Schriftgeleerden versteld doet staan.”
De oud-koster neemt de tijd voor zijn verhaal bij dat laatste venster. „Kijk naar de Hebreeuwse letters op de zomen van de drie Schriftgeleerden”, wijst hij. „Ik ken het Hebreeuws een beetje en ontdekte dankzij bezoek uit Israël dat daar stond: ”hand in hand”, ”genesis”, ”liefde” en ”dansen”. Soms leer ik nieuwe dingen van onze gasten. Een Joods jongetje dat net bar mitswa –zoon der wet– was geworden, zei tegen me: „Hand in hand dansten we bij de Klaagmuur met de boekrollen van het begin van de Bijbel, de boeken van Mozes, in onze handen.””
Tompots conclusie: „Jezus werd hier Zoon der wet. Bar mitswa was weliswaar nog geen ceremonie die bestond in Jezus’ tijd, maar wel in het Antwerpen van de 16e eeuw, waar dit glas is gemaakt.”
Erasmus
Naast alle verbanden die Tompot ziet tussen Oude en Nieuwe Testament en tussen de verschillende Glazen, duikt herhaaldelijk de naam van Erasmus op in Tompots verhalen. „He’s my hero.” Volgens de oud-koster komt bij deze theoloog het idee voor het beeldprogramma van de Goudse Glazen vandaan. „Zijn programma voor christelijke kerken was dat het leven van Jezus en het leven van Johannes rond het koor moesten worden afgebeeld. En in het koor zelf, als symbool voor de proclamatie van het Evangelie, moest er aandacht zijn voor de twaalf apostelen. Dat idee van Erasmus zie je terug in deze kerk. Ja, Erasmus was groots, hij heeft het Woord weer centraal gezet. Hij legde het ei dat Luther heeft uitgebroed. De Sint-Jan is hem veel dank verschuldigd.”