Kerk & religie

Stichting voor hulp aan Hongaarse predikanten heft zichzelf na vijftig jaar op

Stichting tot Steun aan Buitenlandse Christenen (SBC) haalt precies haar gouden jubileum. De stichting, die hulp verleende aan Hongaarse predikanten, bestaat vijftig jaar – maar wordt opgeheven.

Jan van Reenen
23 November 2017 11:35Gewijzigd op 17 November 2020 02:52
Bestuurslid Jennie Huizenga van Stichting tot Steun aan Buitenlandse Christenen. beeld RD
Bestuurslid Jennie Huizenga van Stichting tot Steun aan Buitenlandse Christenen. beeld RD

Drijvende kracht achter de oprichting van de SBC was de vader van Jennie Huizenga. Op een regenachtige novembermiddag vertelt zijn inmiddels bejaarde dochter in haar appartement in Den Haag over zijn werk en de stichting.

In 1962 reisde Renze Huizenga, die een verfgroothandel had in Rijswijk, voor zaken naar Friesland. Op de terugweg reed hij even langs bij ds. J. C. Janse, vrijgemaakt gereformeerd predikant in Zutphen. „Dat moment is heel belangrijk geweest voor zijn verdere leven”, zegt Jennie Huizenga. „Op de schoorsteenmantel zag hij een foto staan van ds. Varga, een oud-klasgenoot van ds. Janse aan de Theologische School in Kampen, die predikant in Hongarije was geworden. Het was tijdens het communistische bewind en ze wisten beiden dat predikanten het moeilijk hadden in Hongarije. Mijn vader was er zo door geraakt, dat hij besloot om goederen naar ds. Varga te sturen.”

Het bleef niet bij hulp aan die ene predikant. Huizenga schoot ook andere voorgangers in Hongarije te hulp. Toen hij meer geld nodig had, schreef hij kennissen aan om ondersteuning. Hij en ds. Janse stonden in 1967 aan de wieg van Stichting tot Steun aan Buitenlandse Christenen. Het jaarbudget bedroeg in die tijd minder dan 10.000 gulden. In de hoogtijdagen, in de jaren 80, lag het bedrag boven de 100.000 gulden. In diverse kerken werd voor de stichting gecollecteerd.

Nadat haar vader overleden was, kwam Jennie in het stichtingsbestuur. Zij is tot vandaag bestuurslid, maar wil zichzelf „beslist niet op de voorgrond plaatsen.” Ze wijst in het bijzonder op de grote rol die een jongere broer van ds. Janse, C. J. Janse uit Rijswijk, speelde. Deze activeerde een kring van gemeenteleden om voor het verzenden van Bijbels en commentaren zorg te dragen.

De SBC verleende op twee manieren hulp, vertelt Huizenga. „Door het geven van goederen en van lectuur. Bij die goederen ging het vooral om kleren en huisraad als lakens en dekens. De predikanten hadden grote behoefte aan literatuur voor hun preekvoorbereiding. Door tegenwerking van hogerhand hadden predikanten geen enkele armslag. Dat had zijn weerslag op de gemeenten, die in geestelijk opzicht verkommerden. Wij zorgden ervoor dat de predikanten in het bezit kwamen van Bijbels, commentaren en psalmboeken, waardoor ze tot een verdieping in hun preken kwamen. De stichting heeft op deze manier de predikanten, die onder grote druk als een herder voor hun kudde probeerden te zorgen, mogen steunen en bemoedigen.”

Een deel van de goederen werd per post naar Hongarije gestuurd, een ander deel door de bestuursleden gebracht. Nog heel goed herinnert Huizenga zich haar eerste bezoek aan het land, in 1971. „Net voor de grens begon een strook niemandsland. In een wachttoren zat een gewapende wachter. In de verte zag ik de heuvels van Hongarije. We moesten stoppen en ik had een studiebijbel in mijn auto. Toen dacht ik aan de tekst uit psalm 125: „Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de Heere rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid.” We zijn zomaar de grens overgegaan.”

Kinderbijbel Ingwersen

Het kerkelijk leven was helemaal ingezonken, aldus Huizenga. „In een dorpskerk waar we kwamen, zaten op zondag alleen nog maar oudere mensen. We hebben veel geestelijke gesprekken gevoerd en eraan meegewerkt dat er weer jongeren in de kerk kwamen. Onze stichting heeft de kinderbijbel van G. Ingwersen in het Hongaars laten vertalen. Deze kinderbijbel heeft herdruk op herdruk beleefd en wordt nu nog steeds naar Hongarije verstuurd. Jongeren die belijdenis deden, kregen het boek als geschenk van de kerkenraad. Ook hebben we een vijftigtal psalmen, met de melodieën erbij, in het Hongaars laten vertalen. Er is heel wat uit deze bundels gezongen.”

In 1970 werd het werkgebied van de stichting uitgebreid naar de in Roemenië wonende Hongaarse predikanten. Huizenga is ook in dat land op bezoek geweest. Het was een spannende gebeurtenis. „De controle van vreemdelingen was er groter dan in Hongarije. Toen we in een dorp een adres wilden bezoeken, zagen we een oude vrouw die ons steeds volgde. Klaarblijkelijk was ze erop uitgestuurd om ons te bespioneren. Ten einde raad zijn we ergens op een hek gaan zitten en hebben we net zo lang gewacht tot ze verdwenen was. Toen zijn we via een omweg naar ons adres gegaan. Er is gelukkig niets ernstigs gebeurd.”

Andere tijden

Na de val van het IJzeren Gordijn in 1989 wijzigde er voor de stichting eerst niet zo heel veel. Bestuursleden hoefden niet meer bang te zijn om met Bijbelse lectuur naar Hongarije te gaan. Wat echter hetzelfde bleef, was de armoede bij de predikantsgezinnen. Daarom bleef de SBC ook bestaan.

Wereldwijd veranderde er in de jaren daarna wel wat. Door de problemen rond vervolgde christenen en migranten verflauwde de aandacht voor het werk van SBC. Ook de bestuursleden werden ouder. Huizenga: „Op dit moment heb ik nog contact met zeventien gezinnen die we helpen, en met een tehuis voor gehandicapte jongens en mannen, waaraan we regelmatig een donatie geven. Onze stichting heeft het tehuis onder meer geholpen met massagebedden, brancards voor het douchen en blindenstokken. Er worden nog fietsen en skelters voor de gehandicapten ingekocht. Wat blijft, is het onderhouden van de contacten. Je kunt elkaar toch niet zomaar vergeten? Afgelopen zomer was hier een mevrouw uit Hongarije op bezoek. De ontmoeting heeft ons erg goed gedaan.”

Er is niet veel geld meer in kas. Collecteerden dertig jaar geleden zo’n twintig gemeenten voor de SBC, nu zijn dat er nog maar twee: de Nederlands gereformeerde kerken in Rijswijk en Breukelen. „Er staat nog een klein bedrag op de bankrekening. Dat gaat naar de stichting Fundament, een soortgelijke organisatie binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Is het niet mooi dat we zo een bijdrage kunnen leveren aan het samengaan van deze twee kerken, precies vijftig jaar na de kerkscheuring?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer