Opinie

D66 kan beter met wetsvoorstel ”betekenisvol leven” komen

Omdat een stervenswens sterk kan samenhangen met waarden, normen en omstandigheden, is het goed dat de nieuwe coalitie een brede discussie over waardig ouder worden wil faciliteren, betoogt Gerard Adelaar.

Gerard Adelaar
19 October 2017 09:29Gewijzigd op 17 November 2020 02:37
„Lijden, ook het lijden aan de ouderdom, ervaren wij tegenwoordig als een onverdraaglijke misdaad jegens mensen.” beeld iStock
„Lijden, ook het lijden aan de ouderdom, ervaren wij tegenwoordig als een onverdraaglijke misdaad jegens mensen.” beeld iStock

Hoe vrij is een verzoek om hulp bij zelfdoding? Recent vernam ik het verhaal van een vrouw die terugkwam op haar besluit om te willen sterven. Haar leven bleek toch de moeite waard: zij ervoer bijvoorbeeld weer echt menselijk contact. Welk besluit was echt háár vrije, individuele besluit? Dat om te willen sterven, of dat om te blijven leven?

Het is niet zo dat het D66-voorstel ”waardig levenseinde” met zevenmijlslaarzen over zulke vragen heen stapt. Daarom is het ook niet nodig het wetsvoorstel in te schatten als een inluiding van het einde der tijden. Mensen zijn in tijden en culturen dikwijls verschillend met lijden en dood omgegaan. Zo lieten nomadenvolken hun ouderen sterven, als ‘ballast’ in het nomadische bestaan.

Toch roept het wetsvoorstel van D66 vragen op. Waarom willen sommige ouderen hun aardse bestaan ontbinden? Hoe vrij is hun keuze, hoe autonoom, zoals het wetsvoorstel dat noemt? Wat ís autonomie eigenlijk in het kader van de wens tot zelfdoding?

Afkeer van ouderdom

Autonomie lijkt tegenwoordig vaak een vrijheid om te doen en te laten wat je wilt. Maar bestaat zo’n vrijheid als een soort lege ruimte wel? Als je vindt dat je leven voltooid is, vind je dat op basis van omstandigheden die je beïnvloeden en waarden en normen die (onbewust) tot in je botten zitten.

Wat zijn dat voor normen en waarden? Bij sommige nomaden: dat er met hulpbehoevende ouderen niet verder te trekken valt. In onze maatschappij vinden wij in zekere zin eveneens dat ouderen niet bij ons leven passen; zij moeten bijvoorbeeld op zichzelf wonen.

In onze samenleving is de jeugd het ideaal. De ogenschijnlijk vrijwillige vraag om hulp bij zelfdoding kan een uitvloeisel zijn van een maatschappelijk gevormde afkeer van de ouderdom en bijbehorende aftakeling. Mensen laten hun door de tijd getekende gelaat gladstrijken, schrikken als anderen hen ouder schatten dan ze zijn en dragen puberachtige kleding.

Eigenlijk is het dus niet toegestaan oud te zijn. Wij kennen ook nog een vrijheid: als u niet meer in staat bent te produceren of te consumeren, is het u toegestaan te sterven.

Hoe vrij is bij dergelijke opvattingen een individueel besluit om niet meer te willen leven?

Inhoudelijk oordeel

Omdat een stervenswens sterk kan samenhangen met waarden, normen en omstandigheden, is het toe te juichen dat de nieuwe coalitie de ouderdom wil herwaarderen en een brede discussie over waardig ouder worden wil faciliteren.

Dat maakt het voor ouderen wellicht mogelijk hun leven als betekenisvol te ervaren (waarbij ervoor gewaakt moet worden dat zo’n campagne onbedoeld niet juist onderstreept dat de jeugd het ideaal is en de ouderdom bepaald niet). Naast deze brede discussie kan de Kamer volgens het regeerakkoord „zelfstandig besluiten over initiatiefwetgeving.”

D66 heeft deze initiatiefwetgeving eind 2016 ingediend. Bij de opvatting van autonomie als vrije keuze in dit wetsvoorstel vallen vragen te stellen. Zo komt er een ”levenseindebegeleider”, die toetst of er sprake is van een vrijwillig, weloverwogen en duurzaam verzoek tot geassisteerde zelfdoding. Hoezo autonomie? Waarom kan de aspirant-zelfdoder niet zelf een einde maken aan zijn of haar leven? De discussie over het verkrijgen van zelfdodingspoeder is actueel.

Het wetsvoorstel antwoordt op deze tegenwerping met een uiteenzetting over ”relationele autonomie”, maar dat is een ingewikkelde manoeuvre. Als D66 iemand met een stervenswens ervan wil overtuigen dat hij een relationeel wezen is, kan de partij beter komen met een wetsvoorstel ”betekenisvol leven”.

Bovendien toetst de levenseindebegeleider eigenlijk of je leven nog wat waard is – hij of zij moet volgens het voorstel vaststellen of het leven nog levenswaardig is. De Leidse hoogleraar Paul Nieuwenburg heeft er dit voorjaar in zijn oratie op gewezen dat deze toets meer is dan een procedurele. Immers: wanneer noem je een leven echt ”voltooid”? Of iets voltooid is, of af, is telkens een inhoudelijke vraag. „Heb jij je wetsvoorstel af?” „Ja.” „Nou, ik vind het nog niet echt af.”

Hier komt de aap uit de mouw: de stervensbegeleider velt hoe dan ook een inhoudelijk oordeel. Een oordeel over de waarde en waardigheid van andermans leven.

Misdaad

Mocht het voorstel van D66 voorlopig geen parlementaire meerderheid krijgen, dan betekent dat niet dat het thema voltooid leven voltooid verleden tijd is. Lijden ervaren wij tegenwoordig als een onverdraaglijke misdaad jegens mensen. Ook het lijden aan de ouderdom. Wij zullen blijven zoeken naar medisch-technische mogelijkheden. Tot daarmee de ‘hemel’ op aarde is gevestigd, zal de vraag naar voltooid leven blijven terugkomen.

Dat is een vraag die zorgvuldige aandacht vergt. De coalitie wil een brede discussie. Het is zaak daarin de maatschappelijke idealen en normen bloot te leggen die leiden tot de vraag naar hulp bij zelfdoding.

De auteur is adviseur gezondheidszorgbeleid. Hij schreef recent ”De onverbeterlijke mens. Reflecties op medicalisering” (uitg. Klement, 2017).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer