Reformatoren veranderden Europa met woorden
Protestanten herdenken dat vijf eeuwen geleden de Reformatie begon. Daarmee kijken ze terug op een kerkscheuring, al had Maarten Luther die nooit zo bedoeld. Maar er waren nog meer breuken in de tijd rond 1517.
Over een maand is het zover: de herdenking van 500 jaar Reformatie. De Duitse monnik Maarten Luther publiceerde op 31 oktober 1517 zijn beroemde 95 stellingen tegen misstanden in de Katholieke Kerk. Rome wees de hervormingspogingen af, wat leidde tot de grootste kerkscheuring sinds de oosterse en de westerse kerken in 1054 gescheiden wegen gingen.
In het boek ”De Reformatie. Breuk in de Europese geschiedenis en cultuur” (uitg. WalburgPers, Zutphen) gaan vijftien historici en theologen in op alle veranderingen die Luther en zijn navolgers in gang zetten. De gevolgen van de kerkscheuring hebben in hoge mate de zestiende eeuw beheerst. „En op de lange termijn Europa geestelijk en cultureel maar ook sociaal en staatkundig veranderd.”
Hoogste gave
Luther was natuurlijk niet de eerste die scherpe kritiek had op de kerk en haar leiders. De hervormingsbeweging van de zestiende eeuw kwam niet uit het niets tevoorschijn, schrijft Peter Nissen in zijn hoofdstuk over reformaties vóór de Reformatie. „Zij is voorbereid door personen, bewegingen en stromingen die al in de Late Middeleeuwen opriepen tot herbronning en vernieuwing van het kerkelijke en religieuze leven.”
Maar wat franciscanen, moderne devoten en hussieten niet hadden en Luther wel, was de drukpers. De boekdrukkunst, uitgevonden in 1450, werd onmiddellijk een succes. Ook Luther begroette de nieuwe technieken enthousiast. „De boekdrukkunst is de jongste en hoogste gave van God”, schreef hij. „Daarmee heeft Hij aan heel de wereld de ware religie bekend willen maken.”
Rooms-katholieken waren het met dat laatste natuurlijk niet eens. Maar duidelijk is wel dat de Reformatie een beweging van het woord was. Niet toevallig waren de belangrijkste reformatoren hoogleraren aan een universiteit of hogeschool, stelt Willem Frijhoff. „Dus professionals van het gedrukte woord, gewend om met moeilijke teksten om te gaan en zich mondeling en schriftelijk goed uit te drukken: Luther en Melanchthon in Wittenberg, Zwingli en Bullinger in Zürich, Calvijn, Farel en Beza in Genève.”
De Reformatie boekte aanvankelijk dan ook belangrijke successen in streken waar relatief veel mensen konden lezen. Het Rijnland was het centrum van de intellectuele wereld, met aan weerszijden het brede cultuurgebied van Frankrijk en Duitsland, tussen Zwitserland en Noord-Italië in het zuiden en de Noordzee met de Lage Landen en Engeland in het noorden.
In dit banaanvormige gebied woonden de meeste humanisten en reformatoren. Die gingen uit eerbied voor Gods Woord terug naar de oertekst van de Bijbel om gewone mensen een betrouwbare versie in de volkstaal te aankunnen bieden. Frijhoff: „We mogen zelfs stellen dat de omgang met Gods Woord in de volkstaal het Duits heeft gevormd, verspreid en gestandaardiseerd, zoals de King James Version (1611) dat voor het Engels zou doen en de gereformeerde Bijbelvertaling (de Statenbijbel, 1637) voor het Nederlands.”
Preekkerk
Omdat de Bijbel zo belangrijk was, moest iedereen goed leesonderwijs krijgen. Er kwamen steeds meer scholen. Ook de inrichting van de kerken veranderde: centraal stond voortaan de preekstoel, waar het Woord werd verkondigd. Voor heiligenbeelden en altaren was geen plaats meer.
Helemaal kaal werden de „preekkerken” van de gereformeerden overigens niet. Het oog wil ook wat, stelt Paul Rem. „Op opvallende plaatsen waren monumentale tekstborden en -schilderingen aangebracht. Voeg daarbij een steeds groter groeiend woud aan rouwborden, het glanzende koper van de blakers en kerkkronen in het schip, het koor en in de zijbeuken, en wij komen tot de conclusie dat ons beeld van de ‘kale’ calvinistische kerk uit de strijdvaardige eerste eeuw van haar bestaan in ons land moet worden bijgesteld.”