Arbeiders
Mattheüs 9:37b
„De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige.”
Dit woord overdenkt de heilige Gregorius: „Wij kunnen het niet zonder grote droefheid uitspreken dat er zijn die graag goede dingen zouden willen horen, maar dat er niet zijn die ze verkondigen. De wereld is overvol met priesters, maar in de oogst van God wordt zelden een arbeider aangetroffen. Wij ontvangen namelijk het priesterambt, maar wij vervullen de plichten van dit ambt niet. Bedenk toch wat de Heere zegt: „Bidt dan de Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote!” U mag voor ons bidden dat wij nuttige dingen voor u kunnen voorbereiden, dat de tong niet moe zou worden te herinneren en –omdat wij het predikambt aangenomen hebben– dat voor de rechtvaardige Rechter ons zwijgen ons niet veroordeelt.”
Dit zegt Gregorius. Zijn woorden, maar allereerst die van mijn Verlosser, houd ik in ere. Om mijn priesterambt niet in de steek te laten, om de tijd niet te verdoen, verlang ik tot lof van God en tot heil van de getrouwe Tsjechen alle zondagse Schriftlezingen met Gods hulp toe te lichten. Daarbij wens ik dat zij die dit lezen of horen mogen, gered mogen worden, dat zij in de eerste plaats de zonden uit de weg gaan, God boven alles liefhebben, elkaar in liefde behandelen, in de deugden vorderen en voor mij als zondaar bidden.
Johannes Hus, predikant te Praag (”Gelijkenis van de tarwe en het onkruid”, 1414)