WEKEROM. „Wie zou zijn kind overhebben voor de zending?” Dat vroeg ds. A. Verschuure tijdens de negende Veluwse zendingsmiddag in het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente te de Valk-Wekerom. „In zelfverloochende liefde dienen in de dienst des Heeren is toch het schoonste?”

Ds. Verschuure, predikant van de gereformeerde gemeente in Scherpenzeel, mediteerde, ten aanhoren van ongeveer 1500 aanwezigen, over het laatste vers van Psalm 22. „David mag in deze psalm in het bijzonder zingen over het loon op Christus’ arbeid. Hij heeft Zich doodgeliefd voor Zijn kerk.”

In het tekstvers wordt gesproken over „zij zullen aankomen”. Daarmee worden de apostelen en andere bedienaars van het Evangelie bedoeld, aldus ds. Verschuure. „De Heere werkt middellijk. Hij zal ervoor zorgen dat Adamskinderen getrokken worden tot het wonderbaar licht. Daar gebruikt God nietige Adamskinderen voor.”

Recht

De zendingsboodschap is Zijn gerechtigheid te verkondigen, zoals blijkt uit het tekstvers. Ds. Verschuure: „Daar zit het woordje ”recht” in. Dan gaat het over een rechtvaardige God. Voor God zou het recht, eerlijk, zijn als heel de wereld verloren zou gaan.”

Alleen door Zijn gerechtigheid kan een vertoornd God eerlijk bij een doemwaardig zondaar gebracht worden, stelde ds. Verschuure. Hij verbond dat met drie woorden: ongerechtigheid, eigengerechtigheid en bloedgerechtigheid.

Wie wordt wedergeboren de eigen ongerechtigheid onder ogen zien. Daarna gaat men proberen door eigengerechtigheid verlost te worden van de ongerechtigheid. „De Heere gaat Zijn volk leren dat men alléén zalig kan worden door Zijn gerechtigheid.”

De vrucht is „het volk, dat geboren wordt”. Dat gaat over drie dingen, aldus ds. Verschuure. Het gaat over de heidenen wereldwijd en over het nageslacht. „De Heere zal ervoor zorgen.” In de derde plaats gaat het gaat het ook erover of we persoonlijk door Gods Geest wedergeboren zijn tot een levende hoop. „Omdat Hij het gedaan heeft.”

Nehemia

Ds. G. Beens, predikant van de gereformeerde gemeente in Kootwijkerbroek, sprak over ”De God van Nehemia en de God van de zending”. Hij deed dit aan de hand van het laatste vers van het Bijbelboek Nehemia: „Gedenk mijner, mijn God, ten goede.”

Aan het begin van het Bijbelboek staat dat Nehemia rouw bedrijft als hij hoort over de staat van de stad Jeruzalem. De verscheurde muren en de verbrande poorten van Jeruzalem wijzen op de zonde, aldus ds. Beens. „Wat zou het een wonder zijn als wij bedroefd zouden zijn, omdat we zo makkelijk kunnen leven onder het oordeel.”

In Gods Koninkrijk past het woord ”tevreden” niet, stelde ds. Beens. „Nehemia begint met schuld en eindigt in zijn gebed met schuld. Nehemia ziet op naar de God van de hemel en aarde of Hij om Christus’ wil hem wil gedenken.”

Het grootste in een mensenleven is een tekentje van Gods gunst, volgens de predikant. „Daar vraagt Nehemia om. Dwars door het onmogelijke heen te ervaren dat de Heere ervoor gaat zorgen. Dan is er niks te roemen in de mens zelf.”

Nehemia heeft iets van Christus in zijn ziel, aldus de predikant uit Kootwijkerbroek. „Het ging hem erom dat Gods eer verhoogd zou worden. Zijn hoop was op de God van het welbehagen. Of die God om Christus wil zijn God wilde zijn. Dat is een hoop dat de Heere gaat zorgen voor zijn eigen zaak.”

Onesiforus

De middag werd geopend en gesloten door ds. B. J. van Boven, predikant in de Valk-Wekerom. Hij sprak tijdens het slotwoord voor de kinderen over Onesiforus uit 2 Timotheüs 1:18-20. Deze helper van Paulus was een „verborgen medezendeling, zijn naam betekent lastdrager. Ben je ook zo een lastdrager in het persoonlijke leven, in het gezin en in het kerkelijke leven?”