Bijbel is voltooide openbaring

Geen enkele geloofszaak komt ter discussie te staan als gevolg van varianten in de handschriften die aan de Bijbel ten grondslag liggen, stelt H. E. van Zonneveld.

28 June 2017 08:21Gewijzigd op 17 November 2020 01:59
„We mogen het gezag van de Bijbel niet ondergeschikt maken aan onze opvattingen of claimen dat God ons nog iets extra’s heeft geopenbaard.” Foto:
„We mogen het gezag van de Bijbel niet ondergeschikt maken aan onze opvattingen of claimen dat God ons nog iets extra’s heeft geopenbaard.” Foto:

Prof. dr. P. H. R. van Houwelingen recenseerde het boek ”Omdat de Bijbel het zegt” van Peter Enns (RD 17-6). Met de kritiek op dit boek ben ik het in grote lijnen eens, maar wat winnen we ermee als we de Bijbel voorstellen als ”het boek van God”?

Het komt mij voor dat deze formulering een wat magere weergave is van het getuigenis dat de Bijbel zelf geeft. Als gezegd wordt: „Achter de Bijbel moeten we de levende God zien, Die zich aan ons wil openbaren”, dan wekt dat de indruk dat er een niveauverschil is tussen de Bijbel en God Zelf: „God is groter dan Zijn Boek.”

Jaren geleden was ik in gesprek met een broeder uit een pinkstergemeente die mij hetzelfde probeerde duidelijk te maken: God is groter dan Zijn Woord. Het klinkt zo logisch, maar het staat op gespannen voet met veel uitspraken in de Bijbel. Voor deze broeder was het een manier om hedendaagse profetieën te ‘legaliseren’. Wie zou immers durven zeggen dat God niet rechtstreeks tot ons kan spreken? Hij is toch meer dan zijn Woord, dat al 2000 jaar oud is?

Op dezelfde manier gelden uitspraken van bisschoppen en pausen als bindend voor de rooms-katholieke christenheid. Ook protestanten gaan hierin geen zuiver Bijbelse weg, zoals het recente synodebesluit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) laat zien: als 51 procent van de stemmers vindt dat een Bijbeltekst in deze tijd en cultuur het omgekeerde betekent van wat er in de afgelopen twintig eeuwen onder is verstaan, dan is dat kennelijk zo. Op deze manier kunnen we het gezag van de Bijbel ondergeschikt maken aan onze opvattingen of zelfs claimen dat God ons nog iets extra’s heeft geopenbaard, wat in vorige eeuwen verborgen is gebleven.

Openbaring

Nu is dat laatste inderdaad ooit eens gebeurd: „om te vervullen het Woord Gods; namelijk de verborgenheid, die verborgen is geweest van alle eeuwen en van alle geslachten, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen (Kol. 1:25b en 26).”

Met de brieven van Paulus zijn we op een punt gekomen dat er geen nieuwe openbaringen of inzichten van Godswege meer te verwachten zijn.

We lezen in Openb. 22:18 en 19: „Indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn. En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens…”

Gods taal

Het getuigenis van de Bijbel over zichzelf gaat heel ver: „In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God (Joh. 1:1).” Het Woord is vlees geworden (Joh. 1:14) in de God-Mens Jezus Christus, Die zelfs de geschreven woorden van Mozes hoger achtte! „Maar zo gij zijn (Mozes’) Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven? (Joh. 5:47)”

We hebben te maken met een heel bijzonder Boek, waarmee God Zichzelf openbaart als het Woord. Gods Woord vinden we niet slechts in de Bijbel en God staat ook niet achter de Bijbel. Beide formuleringen doen tekort aan de zeggingskracht van het door de Geest geïnspireerde Woord, dat tot ons komt in gewone menselijke taal, maar dat tegelijk voluit Gods taal is.

Dat klinkt misschien wat wonderlijk, maar geloven we niet precies hetzelfde over de Heere Jezus, het vleesgeworden Woord? Hij werd als Mens geboren en werd ons in alles gelijk (met uitzondering van de zonde) maar is tegelijk de eeuwige Zoon van God, Die kon zeggen: „Eer Abraham was, ben Ik” (Joh. 8:58).

Septuaginta

Hoe nu te denken over het verschil van inzicht en uitleg als het gaat om sommige teksten, vooral met het oog op de honderden varianten in de overgeleverde handschriften? De dissertatie van Bart Kamphuis gaat hierop in (RD 19-6).

Het is jammer dat er in de krant geen voorbeelden werden genoemd, want dan zou al snel duidelijk zijn geworden dat geen enkele geloofszaak ter discussie staat als gevolg van handschriftvarianten. Kamphuis stelt: „Zo zijn mensen door confrontatie met de handschriften hun geloof kwijtgeraakt. Maar je moet je vertrouwen op God stellen, niet op de Schrift die God gebruikt om je bij Jezus Christus te brengen.” Welnu, met zo’n bewering kunnen we juist ons geloof kwijtraken!

En is het werkelijk zo dat een onfeilbaar overgeleverde serie handschriften nodig is om geloof in de God van de Bijbel te ondersteunen? Dat zou een geloof vereisen in een miraculeuze overlevering, waarbij door een geheimzinnige Hand elke overschrijver behoed werd voor elke denkbare spelfout. Nee, het is veel geloofwaardiger wanneer we juist wel kleine verschillen ontdekken, terwijl de waarheden die in de Bijbel beschreven worden daardoor níét in het gedrang komen.

Zo zijn er veel verschillen tussen de Hebreeuwse tekst en de Griekse vertaling van het Oude Testament (Septuaginta), maar de Heilige Geest laat de schrijvers van het Nieuwe Testament rustig uit deze Griekse vertaling citeren.

Dat is nu het grote verschil met het recente GKV-synodebesluit. Daarin laat men de tekst uit 1 Kor. 14:34 („Dat uw vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is hun niet toegelaten te spreken…”) het volgende zeggen: „Dat uw vrouwen in de gemeenten spreken, want het is hun niet toegelaten te zwijgen.” Dat is geen kwestie van kleine verschillen in de handschriften, maar niet minder dan de Schriften verdraaien (2 Petrus 3:16).

De auteur is musicus.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer