Random
„Zal ík je column dan maar schrijven deze keer?” stelt mijn oudste zoon voor. „Giro 555, mensen! Steun moeders die hun column nog niet af hebben!” ratelt hij, als in een denkbeeldig reclamespotje.
De overige gezinsleden hinken duidelijk even op twee gedachten: wordt het diep zuchten of hard lachen om dat puberale gestuiter. Het levert hun meteen een vermanende blik op. „Sérieus! Weet je hoe moeilijk dat is, een column schrijven? Ik pieker me altijd suf als ik een verhaaltje moet schrijven.”
Soms zou je wensen dat hij mondeling ook eens om woorden verlegen zat, maar niets is minder waar. We moeten haast met beurten gaan werken aan tafel, zodat een ander er ook nog eens tussenkomt.
Hij denkt ondertussen alvast hardop voor me na. „Misschien moet je vertellen dat papa weer dichter bij huis komt werken.” Wanneer zijn vader hem echter gekscherend toevoegt dat hij die bandieten thuis dan weer eens wat harder aan kan pakken, verdwijnt het onderwerp resoluut in de prullenbak.
Ik krijg nauwelijks tijd om ergens op te reageren, want meneer brainstormt alweer verder. „Tafeltennis, mam! Vind je dát niet wat? Dat papa ons leert dat je berekenend te werk moet gaan. Dat je goed moet inschatten hoe de bal zal gaan. Dat je ook leert tegen je verlies te kunnen, want papa is toch vaak veel beter…”
Blijkbaar heeft hij aan mijn blik al gezien dat dit onderwerp wat mij betreft van tafel kan. Hij beëindigt zijn woordenstroom.
De tweede zoon doet ondertussen mummelend zijn duit in het zakje: „Volgens mij kun je beter schrijven over de dag van een puber. Sjongejonge, wat is ’ie weer druk, zeg…” Onze puber snoert hem de mond: „Zeg, het was wel míjn idee hè? Ik help mama tenminste!”
„Weet je wat? Je kiest gewoon een random onderwerp”, oppert hij. „Een wát?” vraag ik. „Een random onderwerp. Weet jíj niet wat random is? Kijk, gewoon zo: prik! Zie je, dan heb je een onderwerp. Bijvoorbeeld: artrose. Is dát niet wat? Of: prik! Ah, pijnboompitten! Snap je?”
Inderdaad, ik snap het. Maar om nou een random onderwerp te kiezen en dat óók nog geschikt te maken voor een pagina over opvoeding, dat zie ik nog niet zo voor me. Dan meld ik me nog liever bij de redactie met de eerlijke mededeling dat ik compleet inspiratieloos ben. Dat ik –met de deadline in zicht– gewoon een totale black-out lijk te hebben en dat ze misschien maar even iemand anders moeten vragen.
Maar zo ver hoef ik het niet laten komen. Met dank aan onze spraakwaterval. Het is hem, met zijn onophoudelijke geratel aan tafel, inmiddels toch aardig gelukt om een column te vullen. Dat bespaart de lezer per slot van rekening een ondeskundig verhaal over artrose of pijnboompitten. beeld Fotolia