De Duitse predikant Martin Niemöller durfde het op te nemen tegen Hitler
De Duitse predikant Martin Niemöller (1892-1984) waagde het om Hitler in een persoonlijk gesprek tegen te spreken. Recent verscheen een nieuwe biografie van hem ”Martin Niemöller. Vom Marineoffizier zum Friedenskämpfer”.
De dichtregel „Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht” van verzetsstrijder H. M. Van Randwijk is op dit moment volop actueel. Het vereist inderdaad moed om tirannen te weerstaan. Dat blijkt ook uit het leven van Niemöller. De predikant zwichtte niet voor dictator Adolf Hitler, maar heeft hem recht in het gezicht de waarheid gezegd.
Voor het begin van de Tweede Wereldoorlog was Niemöller een van de leiders van de Bekennende Kirche (Belijdende Kerk) in Duitsland. Deze kerk groeide al snel na de machtsovername van Hitler in 1933 uit tot een beweging die elke bemoeienis van de nazi’s in de kerk afwees. De groepering verzette zich met name tegen de Ariërparagraaf, waardoor leden met een Joodse achtergrond geen lid meer van de kerk mochten zijn.
Gesprek met Hitler
De leiders van de Bekennende Kirche kregen begin 1934 een uitnodiging om met de Führer te komen praten. Juist voordat het gesprek tussen de kerkelijke leiders en Hitler begon, betrad Hermann Goering, een vertrouweling van Hitler, het vertrek, met een rode map in zijn handen. Hieruit las hij voor welke telefoongesprekken Niemöller die morgen gevoerd had. Hierdoor realiseerde de predikant zich dat zijn telefoon was afgeluisterd. Een van de afgeluisterde gesprekken ging over de strijd tegen de door Hitler voorgestane bisschop van de kerk.
Bij het afscheid na afloop van het gesprek, gaf Hitler elk van de predikanten een hand. Niemöller zei toen tegen hem: „U hebt gezegd dat we de zorgen over het Duitse volk aan u moeten overlaten. De verantwoordelijkheid voor het Duitse volk kan niet door een ander overgenomen worden, omdat God die op ons gelegd heeft. Niemand anders dan God kan die van ons wegnemen, ook u niet.” Hitler trok zijn hand snel terug en ging naar de volgende predikant.
Toen Niemöller thuiskwam, vroeg zijn vrouw Else hem of Hitler een groot man was. „Hij is een grote lafaard”, zei de predikant. Toen tijdens het gesprek een auto de oprit van de rijkskanselarij op reed, zei Hitler tegen de predikanten dat hij zich er steeds van bewust was dat iemand hem met een revolver zou kunnen neerschieten bij het verlaten van de rijkskanselarij. Vanaf dat moment voelde Niemöller zich bevrijd. „Zijn gezag was voor mij helemaal verdwenen toen ik merkte dat hij meer door angst beheerst werd dan ik.”
Arrestatie
Hitler heeft Niemöller zijn woorden over verantwoordelijkheid niet vergeven en dat merkte de predikant al snel. Een paar uur na het bezoek werd zijn huis doorzocht en later werd hij meerdere keren voor korte tijd gevangengenomen. Vanuit de kerk werden pogingen ondernomen om hem te ontslaan. Deze inspanningen mislukten door de tegenstand van Niemöllers gemeente in Berlijn-Dahlem, die steeds voor hem opkwam.
In 1937 bleek nog duidelijker dat Hitler zich persoonlijk gekrenkt voelde door de woorden van Niemöller en door zijn voortgaande openlijke verzet vanaf de kansel. „Zijn moedige preken maakten Niemöller zo bekend dat hij voor Hitler een groter gevaar betekende dan Dietrich Bonhoeffer”, staat er in het boek. Op 1 juli van dat jaar werd de predikant gevangengenomen. Joseph Goebbels, een intimus van Hitler, noteerde in zijn dagboek: „Predikant Niemöller eindelijk gearresteerd. Nu zal hem horen en zien vergaan. Niet meer loslaten.”
Zijn arrestatie was wereldnieuws. In Engeland werden kerkklokken voor hem geluid. In een artikel in het Svenska Dagbladet, een Zweedse krant, werd de vraag gesteld of in Duitsland nu het martelaartijdperk was aangebroken. „De langverwachte arrestatie van Niemöller duidt erop dat men ditmaal vastbesloten is om de tegenstand van de kerk te breken. In de almachtige staat mag geen andere menselijke of goddelijke wil heersen dan die van de Führer.”
Dat beseften veel Duitsers ook. Een kanselafkondiging, die in vele Duitse kerken werd gelezen, luidde: „Wij betuigen dat het Martin Niemöller en alle andere predikanten die om hun kerkelijke dienst gearresteerd zijn, alleen om de eer van God en de gehoorzaamheid aan Gods Woord gaat. Als het daarom gaat, is het geweten van een christenmens gebonden. De arrestatie van dominee Niemöller treft het hele protestantse christendom in Duitsland. Met hem is de hele Duitse kerk voor het gerecht gedaagd.”
Martelaar
Toen Niemöller uit zijn cel gehaald werd om voor de rechter te verschijnen, citeerde de beambte, ogenschijnlijk voor zichzelf, de tekst uit Spreuken 18:10: „Der Name des Herrn is ein fester Schloss. Der Gerechte läuft dahin und wird beschirmt” (De Naam des Heeren is een Sterke Toren; de rechtvaardige zal daarhenen lopen, en in een Hoog Vertrek gesteld worden).
Niemöller verdedigde zich moedig. Zelfs SS-officier Mattäus Ziegler, die als officiële waarnemer voor de regering aanwezig was, verklaarde: „Dit proces behoort tot de beschamendste en onwaardigste die ik ooit meegemaakt heb. Niemöller en zijn verdediging hebben bereikt dat hij, als hij wordt veroordeeld, als een martelaar kan worden beschouwd.” Ziegler raakte uit de gratie.
De predikant kreeg een naar verhouding mild vonnis: zeven maanden gevangenisstraf, de tijd die hij al in de cel had doorgebracht. Hij had daarom onmiddellijk vrijgelaten moeten worden, maar dat gebeurde niet. Integendeel, terwijl zijn familie in zijn huis in Dahlem op zijn komst wachtte, voerden twee Gestapo-agenten Niemöller door een achteruitgang af en brachten ze hem linea recta naar concentratiekamp Sachsenhausen.
Hier zat Niemöller tot 1941, waarna hij tot het einde van de oorlog in het concentratiekamp Dachau verbleef. In tegenstelling tot Bonhoeffer, een andere bekende Duitse verzetstheoloog, overleefde Niemöller de oorlog.
Boekgegevens
Martin Niemöller. Vom Marineoffizier zum Friedenskämpfer, Michael Heymel; uitg. Lambert Schneider, Darmstadt, 2017; ISBN 978 3 65 0401 96 0; 320 blz.; € 29,95.
Niet in een hokje te plaatsen
Moed en onverzettelijkheid waren typerend voor de Duitse predikant Martin Niemöller (1892-1984). Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij duikbootkapitein. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij een vooraanstaand leider van de Duitse vredesbeweging en keerde hij zich tegen de atoomwapens van de NAVO.
Niemöller is niet eenvoudig in een hokje te plaatsen. Zo stemde hij sinds 1924 nationaalsocialistisch en had hij antisemitische trekken. Maar ook al noemde hij Joden bedriegers, hij wilde toch geen maatregelen tegen hen nemen en hij wilde hen zeker niet uit de kerk weren.
Na de oorlog schuwde hij samenwerking met de communisten niet. Zo reisde hij in 1966 naar Noord-Vietnam en stelde hij in januari 1980 zijn graf in Dahlem beschikbaar aan de marxistische politieke activist Rudi Dutschke. Dit alles neemt niet weg dat Niemöller tijdens de Tweede Wereldoorlog een krachtig verdediger was van de vrijheid van de kerk ten opzichte van de staat. Daarin is hij ook nu een voorbeeld.
Michael Heymel, de schrijver van de nieuwste Niemöllerbiografie, was 33 jaar predikant van de Evangelische Kirche in Hessen en Nassau. Van 2004-2012 doceerde hij praktische theologie aan de universiteit te Heidelberg. Hij heeft in 2011 een met aantekeningen voorziene uitgave van alle preken van Niemöller tijdens diens predikantschap in Dahlem het licht doen zien. Met het verwerken van preken en toespraken en de correspondentie van Niemöller biedt het boek een nieuwe kijk op deze kerkelijke verzetsstrijder.
Uitspraak van Niemöller
De bekendste uitspraak van Niemöller is de volgende:
„Toen de nazi’s de communisten arresteerden heb ik gezwegen;
ik was immers geen communist.
Toen ze de sociaaldemocraten gevangenzetten heb ik gezwegen;
ik was immers geen sociaaldemocraat.
Toen ze de vakbondsleden kwamen halen heb ik gezwegen;
ik was immers geen vakbondslid.
Toen ze de Joden opsloten heb ik gezwegen;
ik was immers geen Jood.
Toen ze mij kwamen halen
was er niemand meer die nog kon protesteren.”