Column: Vermeng menselijke genen niet met die van dieren
Onlangs ontstond er ophef over het bericht dat onderzoekers van het Salk Institute for Biological Studies in Californië erin geslaagd waren een lever, hart en ogen van een rat te laten groeien in een muis. Bovendien konden ze menselijk weefsel laten groeien in een varken. Ze publiceerden daarover in januari een artikel in het wetenschappelijke blad Cell.
Onderdelen van de ene soort laten groeien in een andere soort, dat was het streven. Dit roept uiteraard wel de vraag op of we dit moeten willen. Gaan we hier niet een grens over?
Op zich is wat deze onderzoekers doen niet helemaal nieuw. In 1997 werd er al melding gemaakt van een geslaagde poging om op de rug van een muis een oor te laten groeien dat geschikt was om op een mens te worden overgezet. De cellen voor dat oor waren afkomstig van een koe.
Toch is er wel een verschil tussen deze zogenaamde Vacantimuis en de onderzoeken van het Salk Insitute. Aan de groei van het oor op de Vacantimuis was namelijk geen genetische manipulatie te pas gekomen en bij de experimenten van Salk wel. De wetenschappers van Salk werkten met stamcellen, die onder invloed van hun organische omgeving zich ontwikkelen tot een bepaald orgaan. Bovendien is dit de eerste keer dat menselijke stamcellen in dieren worden ingeplant en uitgroeien tot bepaalde weefsels.
Uiteraard gebeurt dit allemaal met de beste bedoelingen. Als je geboren bent zonder oor laat je je, om zo te zeggen, maar al te graag een oor aannaaien. Veel mensen wachten wegens gebrek aan donororganen al lang op een dringend noodzakelijke transplantatie. Prof. Juan Carlos Izpisua Belmonte van Salk schrijft dan ook met groot enthousiasme over de medische mogelijkheden die binnen handbereik komen als het onderzoek naar deze zogenaamde chimaera’s wordt voortgezet.
De aanduiding ”chimaera” verwijst oorspronkelijk naar een dier uit de Griekse mythologie met het hoofd van een leeuw, het lichaam van een geit en de staart van een slang. De naam is in de biologie overgenomen om een organisme aan te duiden dat genetisch materiaal van verschillende soorten bezit.
Volgens de huidige wetgeving mogen chimaera’s niet langer dan veertien dagen in stand gehouden worden, maar de term ”chimaera” is zo gedefinieerd dat het experiment van Salk daar niet onder valt. Een sprekend voorbeeld van hoe wetgeving achterloopt op technologische ontwikkelingen. Overigens hebben juristen zich er al over gebogen hoe de wetgeving moet worden aangepast om ook de nieuwe chimaera’s onder de huidige wetgeving te laten vallen. Ik kreeg het onderwerp aangereikt van mijn jongste dochter, die juriste is.
Guido de Wert, hoogleraar in de ethiek van de voortplantingsgeneeskunde aan de universiteit van Maastricht, heeft al vraagtekens gezet bij deze ontwikkeling. Hij noemt het gevaar dat de menselijke stamcellen in de hersenen van het dier terecht kunnen komen, met als gevolg dat de varkens menselijke trekken gaan vertonen. Dat lijkt op dit moment erg onwaarschijnlijk, maar hoe veilig dit soort experimenten is, is nog onbekend.
Zoals wel vaker zijn het de makers van sciencefictionfilms die deze angsten op spannende wijze uitvergroten. In 1986 kwam de film ”The Fly” van David Cronenberg uit. Daarin is een geleerde erin geslaagd zichzelf met een apparaat van de ene plaats naar de andere te teleporteren. Maar op een kwade dag teleporteert hij met zichzelf ook een vlieg mee, en hun genetisch materiaal raakt in dat proces door elkaar. Gaandeweg transformeert de geleerde in een mansgrote vlieg. Dat levert weinig aantrekkelijke beelden op, maar dat was uiteraard de bedoeling. Boodschap van de filmmaker: er kunnen altijd onverwachte neveneffecten optreden met verschrikkelijke gevolgen.
Bovendien is veiligheid maar één probleem. Belangrijk is de vraag naar de menswaardigheid: mogen we zo omgaan met menselijk leven? Die vraag kan trouwens ook gesteld worden ten aanzien van dieren, maar bij dieren gaan we ervan uit dat die geen mogelijkheid hebben tot reflectie op wat er met ze gebeurt. Pijn kunnen ze ondertussen wel lijden, maar die kan vaak worden voorkomen.
In Genesis 1 staat dat God alle dieren ”naar hun soort” maakte. Dat zegt iets over Gods bedoeling en stelt grenzen aan wat wij met dieren mogen doen. Van mensen staat er dat ze naar Gods beeld geschapen zijn en daarom een unieke positie in de schepping innemen. Reden genoeg om erg terughoudend te zijn met de experimenten van Salk, goedbedoeld als ze mogen zijn. Een goed doel heiligt nog niet alle middelen.
Prof. dr. Marc J. de Vries is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft. Reageren? rubriekforum@refdag.nl