Biden moet in tien weken klaar zijn

Joe Biden en Kamala Harris staan voor een enorme klus. In zeventig dagen moeten zij hun ambtelijk apparaat opbouwen en bemensen, zodat het op de dag van de inauguratie volledig operationeel is.

11 November 2020 21:17Gewijzigd op 16 November 2020 20:57
Joe Biden. beeld AFP, Angela Weiss
Joe Biden. beeld AFP, Angela Weiss

Vergeleken met andere, moderne democratieën, is in de Verenigde Staten de tijd tussen de verkiezingen en het aantreden van een nieuwe regering best lang. Neem Groot-Brittannië. Wordt daar een regering weggestemd, dan staat de verhuiswagen de volgende dag al voor de deur van de ambtswoning van de Britse premier.

Dat de Amerikanen die lange tussenperiode hebben, heeft te maken met het verleden, toen auto, trein en vliegtuig nog moesten worden uitgevonden. Bij het opstellen van de regels voor de transitie, eind achttiende eeuw, wilde men de Congresleden en de medewerkers van het transitieteam voldoende tijd geven om vanuit verre oorden met paard of postkoets naar de hoofdstad te komen.

Geen enkele pas verkozen president zal het erg vinden dat er ruim zeventig dagen liggen tussen de dag van de verkiezingen en die van de beëdiging. Die tijd heeft de nieuwe regeringsleider hard nodig.

Drie dingen moet een nieuwe president in die korte tijd doen. In de eerste plaats moet hij zijn beleidsprioriteiten bepalen en wetsvoorstellen voorbereiden die hij kort na zijn inauguratie aan het Congres wil presenteren. Daarnaast moet hij kandidaten voor ministersposten en voor leidinggevende overheidsfuncties vinden. Die moeten straks zijn beleid uitvoeren. En tenslotte moet er met de zittende president overleg worden gevoerd om de continuïteit van het Amerikaanse beleid veilig te stellen.

Om deze megaoperatie te begeleiden, wordt een projectteam gevormd dat meestal onder leiding staat van iemand die de regels, routes en namen in Washington goed kent.

Speerpunt

Wat betreft de beleidsvoornemens en wetten helpt het als een nieuwe president tijdens zijn verkiezingsstrijd een duidelijk speerpunt heeft gekozen. Dat geeft herkenbaarheid. Zo koos Barack Obama in 2008 voor de invoering van een algemene ziektekostenverzekering. Bij de presentatie van zijn beleidsplannen had dat prio 1.

Joe Biden won de verkiezingen met de boodschap dat een stem op hem een stem tegen Trump was. Als hij op 20 januari president wordt, is dat voornemen geslaagd. Inmiddels heeft hij de aanpak van de coronapandemie de hoogste prioriteit gegeven. Daarvoor is afgelopen maandag al een taskforce geïnstalleerd. Daarnaast zal hij snel een economisch steunpakket moeten samenstellen. Dat is voor de korte termijn.

Het is echter afwachten wat Biden op de lange termijn wil. Hij is de verkiezingsstrijd ingegaan met een aantal speerpunten, maar nu zal hij een rangorde daarin moeten aanbrengen. Niet alles kan immers tegelijk.

Zodra de verkiezingsuitslag officieel vaststaat, moeten kwartiermakers de financiën en lopende dossiers van ministeries en diensten gaan doorlichten. Ambtenaren van de diverse overheidsdiensten zijn bij wet verplicht mee te werken aan de machtsoverdracht.

Bij een transitie gaat doorgaans verreweg de meeste aandacht uit naar de mensen die de president aantrekt. Er moeten meer dan 4000 politieke benoemingen worden gedaan. De belangrijkste zijn de functies die tot de PAS-categorie behoren: Positions Subject to Presidential Appointment with Senate Conformation. Dat zijn benoemingen die de president doet, maar die vervolgens door de Senaat moeten worden goedgekeurd. Het gaat om ruim 1000 posten.

De belangrijkste hiervan zijn de ministersposten. Niet verwonderlijk zal dat eerst worden gedaan. Daarvan krijgen die van Justitie, Defensie, Buitenlandse zaken en Financiën vaak voorrang, omdat die vooral het gezicht van de nieuwe regering bepalen. Lagere functionarissen, zoals onderministers en topambtenaren, worden bijna altijd in overleg met de ministers benoemd.

Vooral naar de benoeming van ministers gaat veel aandacht uit van politici en media. Wie wordt aangezocht? Hoe verloopt het proces van benoemingen? Een chaotisch benoemingsproces wordt al snel uitgelegd als een voorbode van een chaotisch beleid.

Om te voorkomen dat de goedkeuring door de Senaat problemen oplevert, proberen presidenten aanstaande ministers zo goed mogelijk te screenen. Er moet geen smet op het verleden van een bewindsman liggen. Een voorbeeld: president Bill Clinton moest maar liefst tweemaal een kandidaat voor de post van minister van Justitie laten vallen, omdat kort na de voordracht bleek dat de kandidaat in het verleden illegale immigranten in dienst had gehad.

Vragenlijst

Obama probeerde gedoe te voorkomen door een kandidaat een lijst met maar liefst 63 vragen te sturen. Kandidaten moesten informatie aanleveren over hun professionele kwalificaties, publicaties, netwerk en relaties, financiële situatie, belastingaangiftes, eventuele rechtszaken en huishoudelijke hulp. En dan nog. Zijn kandidaat-minister van Financiën dreigde zich te moeten terugtrekken omdat hij in het verleden fouten met zijn belastingaangifte had gemaakt. Obama drukte zijn benoeming desondanks door. Maar ook al heeft een kandidaat een schoon blazoen, dan is dat nog geen garantie dat de goedkeuring van zijn benoeming door de Senaat soepel verloopt.

Naast de ambtelijke topfuncties heeft de president nog een eigen staf te benoemen. Dat kan hij zonder instemming van de Senaat doen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de stafchef van het Witte Huis of de nationale veiligheidsadviseur. Maar ook het benoemingsproces van deze mensen verloopt secuur, want al behoeft de Senaat geen akkoord te geven, de pers volgt dat wel kritisch.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer