Zingen met christenen uit de Vroege Kerk
Met de hymnenbundel ”Aanbidden met Ambrosius in de vroege kerk” hoopt prof. dr. Marten van Willigen de oude lofliederen opnieuw onder de aandacht te brengen.
Het is een klein boekje. Niet veel groter dan twee bankpasjes naast elkaar en ongeveer 1 centimeter dik. Toch telt de dwarsligger ruim 750 pagina’s. „Het moet een handzaam boekje zijn, omdat het bedoeld is voor de dagelijkse praktijk. Om de dag mee te beginnen en af te sluiten”, aldus Van Willigen.
De auteur wil met de bundel hymnen toegankelijker maken. „Ik vind dat de lofprijzingen uit onder andere het Nieuwe Testament veel meer aandacht verdienen dan ze op dit moment krijgen. In de vroege christelijke kerk was er enorm veel aandacht voor hymnen, maar tegenwoordig kennen de meeste mensen deze niet meer”, aldus de bijzonder hoogleraar Bijbeluitleg Vroege Kerk van de Theologische Universiteit Apeldoorn.
Dat veel vroegchristelijke hymnen onbekend zijn, is volgens Van Willigen vooral een gevolg van de Reformatie. „In die periode gingen mensen terug naar het Woord. Naast de Bijbel gebruikte men wel lofzangen, maar in veel van deze liederen werden martelaren vereerd. Daardoor raakten ze bij protestantse kerken uit de gratie”, zegt Van Willigen. „Sindsdien zijn hymnen ook veel minder bekend bij het grote publiek.”
Uniek
Van Willigen noemt zijn hymnenbundel een unieke uitgave. „Er zijn eerder hymnen opnieuw uitgegeven, maar geen enkele editie heeft de moeite genomen om alle nieuwtestamentische hymnen mee te nemen. Daarnaast houdt deze uitgave de historische lijn vast. De hymnen zijn in chronologische volgorde geplaatst, van het Nieuwe Testament tot de achtste eeuw.”
Om de nieuwtestamentische hymnen voor het grote publiek toegankelijk te maken, nam Van Willigen ze in zijn bundel allemaal mee. „Bij de Nederlandse vertalingen zie je het niet zo snel, maar de Griekse brontaal laat meer dan eens zien dat een lofprijzing in het Nieuwe Testament een gelijk woordeinde heeft. Dat maakt ze herkenbaar als hymne.”
Als voorbeeld van zo’n nieuwtestamentische lofzang noemt Van Willigen het Bijbelhoofdstuk 1 Johannes 4. „In vers 2 tot en met 6 zie je een lofzang over het kennen van God. Dit komt heel kernachtig naar voren.”
Dat kernachtig verwoorden van het Evangelie is wat volgens Van Willigen een hymne zo mooi maakt. „Een hymne heeft een duidelijke boodschap en prijst God of Zijn schepping. Hoewel hymnen eeuwen oud zijn, roepen ze nog steeds herkenning op.”
Die herkenning blijkt uit de reacties die Van Willigen op zijn nieuwe boek krijgt. „Veel mensen laten weten dat ze het geloofsleven in de hymnen naast hun eigen beleving kunnen leggen. Ik vind het bijzonder dat mensen uit verschillende perioden in de geschiedenis zichzelf zien als een schuldige zondaar en Christus als Degene Die de zondaar verlossen wil.”
Ambrosius
In de titel heeft de auteur de kerkvader Ambrosius meegenomen. Ambrosius (339-397) was bisschop van Milaan en speelde volgens Van Willigen een belangrijke rol in de hymnentraditie. „Onder Ambrosius gingen de hymnen weer een actieve rol spelen. Hij dichtte zelf hymnen en liet ze tijdens diensten zingen.”
De invloed van Ambrosius op de hymnentraditie komt ook in het boekje naar voren. De auteur heeft zeven hymnen van Ambrosius meegenomen en een kleine zeventig aan hem toegeschreven lofprijzingen, uit het zogenoemde Corpus Ambrosianum. Deze hymnen zijn, nadat Ambrosius stierf, door anderen uit de Vroege Kerk geschreven. Hierbij werd dezelfde stijl als Ambrosius had, gehanteerd.
De auteur hoopt dat door de bundel Christus wordt geprezen. „Een hymne is een lofprijzing die het verlossingswerk van Christus heel transparant maakt. Ik hoop dat deze hymnenbundel er voor zorgt dat Christus daarvoor nog meer geloofd en geëerd wordt.”