Hoe brandhaard Tubbergen de tweede coronagolf doorstaat
Een tweede golf. Weer een lockdown. Het coronavirus blijft Nederland op de huid zitten. Het Twentse Tubbergen groeide uit tot een brandhaard. „Ik ben banger dan tijdens de eerste golf.”
„Wij willen niet op ons geweten hebben dat onze moeder van 91 iets overkomt wat wij hadden kunnen voorkomen.” Met die zin vat de 61-jarige Gerard samen hoe hij het oplaaiende coronavirus beziet. In herfstig Tubbergen fatsoeneert de Twentenaar maandagmiddag de tuin van dorpshuis De Huve.
Gerard (die zijn achternaam niet vermeld wil) neemt de pandemie serieus. Hij zag hoe het virus „best inhakte” op zijn 65-jarige schoonzus, een sportief type. Zes weken lang zat zij thuis opgesloten. „Lopen ging soms zeer moeizaam.” Vrijdag viert Gerards zoon zijn verjaardag. Maar oma van 91 komt niet op visite. Te riskant. Wroetend in de aarde zegt Gerard dat hij al maanden geen mensen over de vloer krijgt. „Laten we met z’n allen voorzichtig zijn.”
Hij kan er met z’n pet niet bij dat de koning en zijn gezin een week naar Griekenland wilden. „Belachelijk. De dochters van Willem-Alexander en Máxima zullen vriendjes en vriendinnetjes hebben. Hebben de drie kinderen niet gezegd: „Papa, mama, wat wij gaan doen, kan niet.””
Voetjes omhoog
Gerard ergert zich aan mensen die de gevaren van corona wegwuiven. Zorgelijk vindt hij ook dat respect soms „heel ver weg” is. Vorige week kapittelde hij in een supermarkt in Geesteren (niet ver van Tubbergen) een jongeman. Die droeg geen mondkapje. „Bent u wel goed wijs?” vroeg de jongeman. Waarop Gerard antwoordde: „Toen ik vanmorgen van huis ging nog wel.” „Ik vertelde dat we samen de verplichting hebben om zo snel mogelijk het virus onder controle te krijgen.” Waarna de jongeman antwoordde: „U moet boodschappen online bestellen en met de voetjes omhoog thuis gaan zitten. Dan overkomt u ook niets.”
Om de „nonchalanten” tot de orde te roepen, zou de overheid een avondklok serieus moeten overwegen, vindt de Twentenaar. „Als het niet anders kan, moet dat maar.”
Pilsje
Tubbergen zit in de hoek waar de klappen vallen. Het coronavirus tiert welig in de plattelandsgemeente in Twente. Wat aantal covid-meldingen betreft is Tubbergen (ongeveer 21.000 inwoners) vergelijkbaar met coronabrandhaard Amsterdam. In de hoofdstad kampten de eerste twee weken van oktober 710 per 100.000 inwoners met corona. In Tubbergen staat de teller op 724 per 100.000 inwoners, leren cijfers van het RIVM. Ziekenhuis Groep Twente voerde vorige week vanwege de toestroom van coronapatiënten zelfs een tijdelijke opnamestop in voor mensen met andere kwalen dan corona.
In Tubbergen spreken diverse mensen het vermoeden uit dat de opleving van het virus te wijten is aan jongeren die het niet zo nauw nemen met de coronavoorschriften. De jeugd klit bij elkaar, bijvoorbeeld na een voetbalwedstrijd. Of in een keet. „Na één pilsje houden ze nog wel afstand, na twee pilsjes veel minder”, klinkt het in het rooms-katholieke dorp.
Zere keel
De 23-jarige Ilona Kuipers is net hersteld van corona. Twee weken zat de apothekersassisente uit Reutum (vlakbij Tubbergen) ziek thuis. „Ik ben best ziek geweest. Lamlendigheid, verkoudheid, een zere keel.”
Thuis hield ze „heel erg afstand” van haar ouders, beiden vijftigers. Hoewel Kuipers nooit het idee had dat ze „het niet ging redden” neemt ze het virus „heel serieus.” Aan al te veel niet-noodzakelijke tripjes waagt ze zich niet.
Even verderop in Tubbergen stappen de zussen Adèle ter Wee (62) en Anneke Reinerink (70) uit de auto. Ze gaan shampoo kopen. De mondkapjes liggen binnen handbereik. „Die heb ik overal liggen. Thuis, in de auto, in de fietstas”, zegt Ter Wee. Ze vreest corona. „Ik ben echt heel bang voor het virus. Nog banger dan tijdens de eerste golf”, zegt de vrouw, de RD-verslaggever zorgvuldig op afstand houdend.
Goed ziek
Een vriendin van haar werd „echt goed ziek” van corona. Een buurvrouw eveneens. „Die is nog niet helemaal de oude. De ene dag wandelt ze een stukje, de andere dag kan ze niks.”
Zelf is Ter Wee in deze crisistijd veel thuis. Dan breit ze bijvoorbeeld. Haar man –„die is niet zo bang”– doet vaak de boodschappen. Als Ter Wee aan het wandelen gaat, zoekt ze een rustig gebied op.
Haar zus Anneke is „minder bang” voor de pandemie. „Ik doe ’s ochtends vroeg, op een rustig moment, boodschappen en ben dan snel weer weg. Waar zou ik het virus moeten oplopen? Ik kan me wel druk maken, maar dat heeft niet veel zin. We moeten elkaar geen angst aanpraten.”
De 68-jarige Ine Eppink, voorheen zwemlerares, neemt het virus „heel serieus.” Zo gaat ze nu even niet op visite bij haar in Oldenzaal woonachtige schoonzus. Die lijdt aan de longziekte COPD. „Mocht ze echt boodschappen nodig hebben, dan zet ik die voor haar deur.”
Eppink merkt dat coronapatiënten die in het ziekenhuis belanden vaak kampen met ernstig overgewicht. Mensen zouden veel meer moeten bewegen, vindt ze. Zelf is de inwoonster van Tubbergen een buitenmens. Dagelijks trekt ze een uur lang baantjes in het zwembad en iedere dag trapt ze op haar mountainbike 50 kilometer weg.
Milde klachten
Agnes Groothuis –mondkapje, plastic handschoenen– uit het nabijgelegen Geesteren is „voorzichtig, maar niet echt bang”, vertelt ze op steenworpafstand van de Sint-Pancratiusbasiliek in hartje Tubbergen. „Een neef en nicht kregen ook corona. Maar zij hadden milde klachten.”
Ze voelt zich verantwoordelijk voor haar broers, een vijftiger en een zestiger. Beiden kampen met gezondheidsproblemen. Ze moet er niet aan denken dat ze haar geliefden besmet. „Ik was mijn handen veel. Zoals Rutte adviseert.”
De rooms-katholieke vrouw ervaart steun van haar geloof. „Je hebt niet alles in het leven in handen.” Geloof sluit verantwoordelijkheid niet uit, zegt Groothuis. „Vertrouw op God, maar zet wel je fiets op slot.” Zeker voor ouderen kunnen deze maanden extra zwaar en eenzaam zijn, vreest ze. „We leven in de donkere maanden. Tijdens de eerste golf in het voorjaar konden mensen er makkelijker op uit.”
Boos
Niet iedereen in Tubbergen is even bezorgd. Een 72-jarige Rijssenaar (die anoniem wil blijven), op weg naar de kringloopwinkel, is sceptisch en zelfs boos over de overheidsmaatregelen tegen de pandemie. „Mensen worden onnodig bang gemaakt. De Nederlandse staat doet alsof de pest is uitgebroken. Nou, ik zie geen doden op straat liggen. Iedereen gaat gewoon naar de winkel.”
De Rijssenaar vindt corona vergelijkbaar met griep. „Nee, ik denk niet te lichtvaardig over corona. Maar ik zie dat vooral hoogbejaarde mensen met onderliggende ziektes overlijden aan dit virus. De dood hoort nu eenmaal bij het leven.”
Intussen hebben tal van sectoren zwaar te lijden onder de lockdown, foetert de Rijssenaar. „Het druist zo tegen mijn gevoel in dat de overheid onze autonomie inperkt. Heel Nederland slaat op tilt. De evenementenbranche en de muziekwereld liggen stil.”
Uit „piëteit” met anderen wil de man wil 1,5 afstand houden. Maar aan een mondkapje begint hij niet. „Zo’n mondkapje helpt echt niet. Vergelijk het met je adem uitblazen tegen een hek van gaas. Dat hek houdt de lucht ook niet tegen.”
Dagjesmensen weten Tubbergen te vinden. Op een bankje zit een stel uit Kamerik. Tikje mismoedig. Hij, mondkapje bungelend aan een oor, hapt in een krentenbol. Pakjes chocolademelk binnen handbereik.
Italië
Het gezin Schilt uit Papendrecht struint ook rond in het dorpshart. Moeder Hanny zou eigenlijk met dochter Mariëlle op reis naar Italië. Omdat zij haar vwo-diploma op de Guido de Brès in Rotterdam haalde. Corona gooide roet in het eten. In het voorjaar en nu weer. Ze wachten op betere tijden. Nu dan maar een weekje Twente. Vader Peter Schilt: „Wandelen. En vanavond voor de haard.”