Adam
Romeinen 5:14b
„Adam, die een voorbeeld is van Degene, Die komen zou.” Christus is de tweede Adam (1 Korinthe 15:45). Natuurlijk niet in alles, maar in sommige opzichten. Er is een overeenkomst aan de ene zijde, en er is aan de andere zijde een volstrekte tegenstelling. Het contrast is er even sterk als de overeenkomst.
Adam is de eerste stamvader van het menselijk geslacht. Door de natuurlijke geboorte zijn alle mensen uit Adam. Christus is een tweede Stamvader, de Stamvader van de nieuwe mensheid uit de oude mensheid. Door de geestelijke geboorte uit God zijn alle gelovigen kinderen Gods, uit Christus (Jesaja 53:10). Ziedaar de overeenstemming.
Christus is de wezenlijke mensheid in de mensheid. Hij is, om zo te spreken, nog meer goud dan goud, of datgene wat het goud tot goud maakt. Adam is het monument van onze zonde en de oorzaak van onze dood. Christus is het monument van onze gerechtigheid en de bron van ons leven. Ziedaar de tegenstelling.
In één persoon is de gehele mensheid gevallen. Niemand van ons kan zeggen: „Ik ben eenmaal begonnen zondaar te zijn.” Ook kan men niet zeggen: „Dat kind is een navolger van onze zonde geworden.” Nee, het kwade is de ontwikkeling van een kiem in het kind zelf. Wij zijn geboren zondaren, doch tegenover deze geboorte staat de nieuwe geboorte.
Isaac da Costa, schrijver en dichter te Amsterdam (”Bijbellezingen”, 1879)