Vals
Een vals christen leert zijn christendom vanbuiten. Het blijft op zijn best genomen in het geheugen hangen en in het onwedergeboren verstand. Dit leert hem allerlei geestelijke dingen maken, over theologische zaken redekavelen en over allerlei strijdvragen twisten, ze onderzoeken en oplossen. Hij leert eigen gevoelens en stellingen in het stuk van de godsdienst verdedigen en alles wat daar tegenin komt, wederleggen.Dit alles doet de valse christen door de kracht en de vaardigheid van zijn eigen vernuft en natuurlijke verstand. Dat geldt in het bijzonder als er menselijke geleerdheid en het lezen van verscheidene boeken bij komen, waardoor het verstand, zoals het vanuit de natuur is, in dergelijke dingen meer bekwaam wordt gemaakt. Hoort zo’n valse christen over een geestelijk christendom, direct meent hij te doen te hebben met een verleidende leer. Niemand is er meer bekwaam om het ware werk in een kind van God te bestempelen als geestdrijverij, ja om datgene wat hij zelf niet heeft, verdacht te maken.
De ware aanbidders in de geest zijn zeldzaam geworden. Zo er hier en daar nog een is, durft hij zich nauwelijks openbaar te maken. Want een valse christen die niet uit de Geest geboren is, maar uit het vlees en die wat uiterlijke godsdienst zonder hart en geest voor het hoogste einde neemt, kan het ware werk van God niet verdragen.
A. M. Bohme, hofprediker te Londen (Stichtelijke Schriften, 1722)