Cultuur & boeken

Auteur Arend van Dam: Als ik bezig ben, moet ik álles vertellen

„En zo... is het echt gebeurd.” Met die zin eindigen de geschiedenisverhalen uit de veelgelezen ”Lang geleden”-serie. Inmiddels zou Arend van Dam het anders verwoorden. „En zo kijken we er nu tegenaan”, zou ik zeggen. „Geschiedenis bestaat niet uit feiten, maar uit veranderingen.”

Mariëlle Oussoren-Buijs
2 October 2020 10:06Gewijzigd op 16 November 2020 20:32
Schrijver van het Kinderboekenweekgeschenk Arend van Dam bij het Kasteel van Breda.  beeld Erald van der Aa
Schrijver van het Kinderboekenweekgeschenk Arend van Dam bij het Kasteel van Breda. beeld Erald van der Aa

Als kind wilde Arend van Dam dolgraag deel uitmaken van een verhaal. Dat zijn moeder een brief kreeg van een echte schrijver, W. G. van de Hulst, maakte grote indruk. Die gebeurtenis is zelfs, overigens zonder Van de Hulsts naam erbij, in het Kinderboekenweekgeschenk beland, het cadeauboekje dat in een oplage van 325.000 exemplaren in de boekhandel ligt.

”De diamant van Banjarmasin” is een bundel verhalen, waarvan de eerste speelt in Van Dams eigen kindertijd. Dat was een jeugd waarin hij –zo vertelt hij in zijn moderne appartement in het centrum van Breda– intens genoot van de zendingsverhalen van meester Westerhof van zijn groep 8 in Maassluis. Over Noord-Amerika bijvoorbeeld. Maar wat graag was hij zo’n indiaan („ik probeer dat woord zelf te vermijden”) geweest. „Een diep verlangen”, noemt de kinderboekenschrijver het. „Ik dacht na hoe het zou zijn om iemand anders te zijn. Ik denk dat ik dat meer in me heb dan anderen.”

Die eigenschap komt hem nu uitstekend van pas, in een periode waarin geschiedenis niet meer iets is wat je comfortabel door je eigen vastomlijnde, vaderlandse bril bekijkt. Geschiedenis is onderhevig aan kritiek – denk alleen maar aan de discussie rond standbeelden of de Gouden Koets.

Roze Cadillac

Over die koets gesproken: geschiedenis is ook maar een raar ding, vindt Van Dam. „Hoe ontstaan tradities en wie bedenkt al de ongeschreven regels? Waarom rijdt onze koning nog altijd rond in de Gouden Koets, in elk geval tot voor kort? De inwoners van Amsterdam gaven de koets destijds cadeau aan koningin Wilhelmina, maar niemand heeft ooit gezegd: u moet hier uw hele leven in rondrijden en uw nazaten jaren later moeten dat ook elk jaar een keer doen. Waarom houden we niet gewoon een collecte en geven we de koning een ander voertuig cadeau? Een roze Cadillac ofzo.”

Kinderboekenmuseum

De toon is gezet. Geschiedenis is niet stoffig, maar heeft raakvlakken met het heden. Van Dam staat op en haalt een notitieboekje tevoorschijn: vol krabbels die de basis vormden voor het Kinderboekenweekgeschenk. „Dit is niet het originele boekje, hè”, zegt hij. „Het is een kopie.” Het echte exemplaar ligt in op dit moment in het Kinderboekenmuseum in Den Haag tentoongesteld. „Verhalen van mensen die hier ooit gewoond hebben”, leest hij voor.

In een tijd waarin inclusiviteit en diversiteit hoog in het vaandel staan is de keus voor dat thema niet toevallig. Sterker nog, aandacht schenken aan deze onderwerpen was een nadrukkelijk verzoek vanuit de CPNB, de organisatie achter de Kinderboekenweek, aldus Van Dam.

Dus schreef hij over onder meer Amalia van Solms die in Duitsland opgroeide en over de uit Suriname afkomstige antikoloniale schrijver Anton de Kom, die recent werd toegevoegd aan de geschiedeniscanon.

Ooit was u een soort alwetende geschiedenisverhalenverteller, tegenwoordig meer een voorzichtige onderzoeker.

„Met het boek over Syntax Bosselman (dat gaat over slavernij en is verschenen in 2018, MO) ben ik een andere weg ingeslagen. Ik vond het langzamerhand ook wel tijd worden, ik had het idee dat ik de markt aan het overvoeren was”, zegt van Dam, doelend op de populaire negen delen tellende verhalenserie ”Lang geleden…” en met enige onderschatting van zijn verdiensten.

„Syntax bestaat uit drie verhaallijnen. In de derde beschrijf ik hoe ik het boek maakte, welke bronnen ik gebruikte en wat ik tegenkwam. In het Kinderboekenweekgeschenk doe ik dat ook, maar minder uitgebreid. Ik vind het heel prettig.”

Van Dam woont in een groot appartementencomplex in het centrum van Breda. Hij en zijn vrouw verlieten vijf jaar geleden een historisch pand aan de haven van Harlingen om dichter bij hun kinderen te wonen. Maar gelukkig is ook in Breda –stad van de Oranje- Nassaus– de geschiedenis dichtbij. Het kan zomaar dat zijn huidige woonplaats hem inspireerde tot zijn nieuwste boek, waarin de ‘vergeten’ zoon Filips Willem van Willem van Oranje zijn verhaal vertelt.

De gebeurtenissen en namen buitelen over elkaar heen in dit boek…

„Als ik eenmaal bezig ben, móet ik alles vertellen. Misschien dat kinderen niet alles onthouden, maar dat vind ik niet erg. En die namen… ik hou erg van namen in verhalen. Met het ouder worden krijg ik soms nieuwe inzichten en pas besefte ik: die liefde voor namen komt door de Bijbel”, aldus de auteur die in opgroeide in een gereformeerd milieu.

„Pure magie vind ik het, zo’n namenrij. Ja, heel veel van mijn schrijverschap komt voort uit de Bijbel. Daarin staan ook verhalen, oerverhalen. Er wordt me al jaren gezegd dat ik een tikje archaïsch taalgebruik bezig. Dat zal ook door mijn achtergrond komen. Ik heb geprobeerd me los te worstelen, het lukt me kennelijk niet.”

Willem van Oranje is een van de boeiendste historische figuren, zei u ooit. Waarom?

„In mijn schooltijd vond ik hem al de meest interessante persoon, tijdens de lessen vaderlandse geschiedenis. Maar waarom was hij zo bepalend voor Nederland? Als je op zoek gaat naar een antwoord op die vraag blijkt dat je van heel veel kanten naar de gebeurtenissen kunt kijken.’”

En dat doet u in uw boek ”De gijzelaar en de bastaard”. Wilt u het beeld van vaderlandse held keren?

„Nee, het is niet mijn bedoeling een held te ontmaskeren, dat is niet wat ik probeer. Maar we gaan wel heel vaak uit van ons eigen gelijk in de geschiedenis, ik ook. Tot ik in Frankrijk en België mensen over Willem van Oranje hoorde praten: het was gewoon een gek –dat was hoe ze het zeiden–, hoe kunnen jullie zo goed van hem denken?”

Spanjaarden

Van Dam wilde graag schrijven over deze Oranje en koos zijn onbekende oudste zoon Filips Willem als hoofdpersoon. De Spanjaarden gijzelden hem toen hij nog kind was. Jarenlang zat hij gevangen, onder meer in de toren van het kasteel van Arévalo. In het boek blikt Filips Willem terug op de gebeurtenissen rond de Nederlandse Opstand. Gabriel Osorio, een bewaker met wie Filips Willem vriendschappelijk omgaat laat steeds de Spaanse kant van de medaille zien. Pas later in het boek blijkt dat Osorio de bastaardzoon is van de Spaanse koning Filips II. In de gesprekken tussen de twee is veel begrip over en weer, maar is ook plaats voor stevige kritiek.

U zet twee visies tegenover elkaar. Is het misschien een missie van u, dingen rechtzetten?

„Ik geloof het niet. Schrijven begint voor mij altijd met mijn eigen nieuwsgierigheid. Daarna denk ik al snel: hoe vindt de ander het? Hoe is het” –Van Dam kiest voor een voorbeeld uit het Kinderboekenweekgeschenk– „voor de Wampanoag om Thanksgiving te vieren? Voor die oorspronkelijke bewoners van Amerika bleek de komst van de Mayflower (de boot met de Pilgrim Fathers aan boord, MO) op de langere termijn helemaal niet zo gunstig: door geweld en door de mazelen lieten velen het leven.”

De auteur zit inmiddels op zijn praatstoel en zet uiteen dat Thanksgiving niets te maken heeft met kalkoen, maar wel met de hutspot van het Leidse 3-oktoberfeest. Zo maakt hij een sprongetje naar de stad waar de Pilgrim Fathers een aantal jaar woonden en jaarlijks Leidens ontzet vierden. Alles om te illustreren dat van ons beeld van het verleden soms maar weinig klopt. „Er lagen bijvoorbeeld helemaal geen Spanjaarden voor Leiden. Het waren huursoldaten, uit allerlei landen.”

We houden geen geschiedenis meer over, zou je zeggen.

Van Dam, ad rem en met enig drama in zijn stem: „Er komt alleen maar meer geschiedenis bij.” En dan, gevat: „Dat wilde je natuurlijk horen.” Om serieus verder te gaan: „Het gaat om geschiedenis van ons samen, van Nederland en andere landen. Je kunt niet zeggen: het is van ons, en zo ging het. ”Vaderlandse” geschiedenis is eigenlijk maar raar.”


Arend van Dam

Arend van Dam (1953) is kinderboekenschrijver. In 1989 debuteerde hij met ”Het Pietenboek” waarin hij –destijds als pionier– ook gekleurde pieten opvoerde.

De in Maassluis geboren auteur werd vooral bekend door de verhalenserie ”Lang geleden”, die hij samen met illustrator Alex de Wolf maakte. Met ”De reis van Syntax Bosselman” (2018), verhalende fictie over slavernij, zette hij zich nog verder op de kaart. Voor dat boek kreeg hij een Zilveren Griffel, de Thea Beckmanprijs en een nominatie voor de Woutertje Pieterseprijs.

Dit jaar verscheen onder meer ”Hoe fel de zon ook scheen” met verhalen over de Tweede Wereldoorlog, het Kinderboekenweekgeschenk ”De diamant van Banjarmasin” en voor oudere kinderen ”De gijzelaar en de bastaard” over prins Filips Willem. Voor het laatste boek maakte hij zelf de illustraties. Van Dam heeft samen met zijn vrouw Trudy vijf kinderen en zes kleinkinderen.

Boekgegevens

De gijzelaar en de bastaard, Arend van Dam; uitg. Van Holkema & Warendorf, 272 blz.; € 15,99;

De diamant van Banjarmasin, Arend van Dam; uitg. CPNB, 96 blz.; gratis bij aankoop van € 12,50 aan kinderboeken tijdens de Kinderboekenweek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer