Weer uitverkoop op Wall Street
De aandelenbeurzen in New York zijn donderdag met forse verliezen gesloten. Opnieuw sloegen zorgen over mogelijk overgewaardeerde fondsen toe. Met name grote techconcerns zijn sinds het dieptepunt op de beurs in maart weer sterk in waarde gestegen, en nu slaat de vrees toe dat een deel van die opmars geflatteerd is.
De Dow-Jonesindex sloot 1,5 procent lager op 27.534,58 punten. De brede S&P 500 verloor 1,8 procent tot 3339,19 punten en techbeurs Nasdaq ging 2 procent onderuit tot 10.919,59 punten.
Techreuzen Apple en Microsoft verloren tot 3,3 procent. Tesla, dat eerder deze week in één sessie 21 procent verloor, won daarentegen 1,4 procent.
Onder andere recente cijfers over de Amerikaanse WW-aanvragen gaven reden tot zorg. Waar economen in doorsnee uitgingen van een daling van de steunaanvragen, stegen ze licht ten opzichte van vorige week. Ook blijft in de Amerikaanse politiek een akkoord over nieuwe crisissteun uit. In de Senaat werd een wetsvoorstel voor coronasteun van de Republikeinen geblokkeerd door de Democraten, die het pakket te mager vonden.
Truckmaker Navistar won 13,8 procent. Traton, de vrachtwagendivisie van Volkswagen, heeft zijn overnamebod op Navistar verhoogd. Nikola, een bouwer van elektrische auto’s, kelderde juist 11,3 procent nadat investeerder Hindenburg Research een vernietigend rapport over het bedrijf publiceerde. Hindenburg, dat zelf speculeert op een koersdaling van Nikola, beticht het bedrijf van leugens over de eigen technologie.
Juweliersketen Tiffany (plus 0,4 procent) stond ook in de belangstelling, een dag nadat het Franse luxeconcern Louis Vuitton Moët Hennessy (LVMH) de voorgenomen overname ter waarde van ruim 16 miljard dollar afblies. Tiffany onderneemt juridische stappen tegen LVMH om de overname alsnog door te laten gaan. LVMH kondigde op zijn beurt aan Tiffany aan te klagen waarbij de juweliersketen wordt beticht van slecht management in de coronacrisis.
Een vat Amerikaanse olie werd 2,8 procent goedkoper op 37,01 dollar. Brentolie verloor 2,5 procent tot 39,77 dollar per vat. De euro was 1,1814 dollar waard, tegenover 1,1881 bij het slot van de Europese beurzen.