Opinie

Bart Jan Spruyt: Een verborgen leven, in de knop gebroken

Het boek dat Octavius Winslow samenstelde over het verborgen leven en de vroege dood van zijn zoon Whitmore, bewijst het ongelijk van J. H. Leopold. Vroomheid en geleerdheid gaan wel samen.

4 September 2020 15:40Gewijzigd op 16 November 2020 20:16
Het graf waarin John Whitmore Winslow samen met zijn grootmoeder Mary Winslow begraven ligt, op Royal Leamington Spa Cemetry (Warwickshire, Engeland). beeld RD
Het graf waarin John Whitmore Winslow samen met zijn grootmoeder Mary Winslow begraven ligt, op Royal Leamington Spa Cemetry (Warwickshire, Engeland). beeld RD

Er zijn van die teksten die je je leven lang als een zoemende mug in een zomernacht komen hinderen. Een van die teksten is voor mij een vers van J. H. Leopold, de Rotterdamse dichter, leraar op het Erasmiaans Gymnasium, een man die ik verder bewonder.

In de derde bundel met Oosterse poëzie staat dit gedicht:

Christenen, Joden, Parsen, Moslemin,

zij dolen allen; voor wie toe wil zien,

vervalt de gansche menschheid slechts in tweeën,

twee soorten enkel worden er ontdekt:

intelligente menschen zonder vroomheid

en vrome menschen zonder intellect.

Wie intelligent is, kan niet vroom of gelovig zijn. Wie vroom of gelovig is, moet dom zijn. In zijn algemeenheid is dat zo apert onjuist (wie zal bijvoorbeeld Blaise Pascal een respectabel IQ ontzeggen?), dat we de strekking van deze regels van een intelligent dichter als Leopold wellicht iets moeten herschrijven. Wie vroom is kan niet geleerd zijn; wie geleerd is, kan niet geloven. Het geloof vraagt het offer van ons intellect. Of nog anders: wie de resultaten van de wetenschap serieus neemt, moet zijn geloof opgeven. Wie zijn geloof wil behouden, doet er goed aan die resultaten te negeren.

Gelukkig biedt de geschiedenis tal van voorbeelden die de onjuistheid van deze stelling bewijzen. Het geloof zoekt inzicht en wil begrijpen, is niet voor niets een motto dat de bezinning van de kerk op het geloof heeft bepaald. Augustinus en Anselmus zijn daar beroemde voorbeelden van.

Recent stuitte ik op een ander voorbeeld van een leven dat niet alleen door het geloof werd gedragen en getekend, maar zich in vele richtingen ontplooide, naar kunst, filosofie, geschiedenis en literatuur. Maar het woord ”ontplooien” is, bij nader inzien, in dit verband niet zo gelukkig gekozen. Want de drager van dit leven was een jongeman, student in de theologie, die op 21-jarige leeftijd in de zee verdronk.

De naam van deze jonge man was John Whitmore Winslow (1835-1856), de oudste zoon van de bekende predikant Octavius Winslow, en dus de kleinzoon van de in reformatorische kring niet minder bekende Mary Winslow.

Whitmore werd in New York geboren, waar zijn vader toen predikant was in een baptistengemeente. De familie Winslow vertrok in 1839 naar Engeland, het geboorteland van Octavius. Hij werd daar predikant in het snel groeiende Leamington. Daar is Whitmore opgegroeid en daar ontving hij het onderwijs dat hem klaarstoomde voor de universiteit. Hij koos voor Trinity College in Dublin (Ierland), om zich voor te bereiden op het predikantschap.

Whitmore was niet alleen een ernstige en gelovige maar ook intellectueel begaafde jongen. Wie zijn dagboekaantekeningen leest, kijkt op van de breedte van zijn lectuur en belangstelling. Hij wijdde zich vol overgave aan de wetenschap en las (bijvoorbeeld) filosofen als Locke en Bacon. Hij bracht geloof en wetenschap met elkaar in gesprek, zonder dat dit tot diepe twijfel of afval leidde. Hij genoot met volle teugen van het Ware, Schone en Goede en zocht die in zijn geloof te integreren. Dat geloof had twee kernpunten: een droefheid over zijn zonde en schuld en een diepe blijdschap in de persoon en het werk van Christus. Hij sprak daar niet alleen veel over met zijn vader en medestudenten, maar ook met zijn grootmoeder Mary. Het nieuwe leven dat hij ontvangen had, wilde hij verrijken en met vreugde uitdragen. Je vraagt je af tot wat voor een theoloog Whitmore zou zijn uitgegroeid wanneer hij langer had geleefd.

Maar dit leven werd al in de knop gebroken: Whitmore overleed op 21-jarige leeftijd, tijdens een zomervakantie, toen hij in een houten badkoets de zee in reed en onder onopgehelderde omstandigheden overleed.

Even verborgen als zijn dood was zijn leven geweest. Na zijn vroege en onverklaarbare overlijden vond zijn diepbedroefde vader vele dagboekaantekeningen en brieven in de nalatenschap van Whitmore. Die hebben hem verrast. Whitmore bleek een verborgen leven te hebben gehad, in een mate en rijkdom waarvan zijn vader zich nauwelijks bewust was geweest. Whitmore had al jong geestelijke ervaringen opgedaan die hij aanvankelijk niet of slechts gedeeltelijk met zijn vader deelde – bang als hij was dat zijn leven niet in overeenstemming was met de belijdenis van zijn hart.

Pas toen hij, zestien jaar oud, onder een preek van zijn eigen vader over 1 Koningen 18:21 tot volle helderheid kwam, schreef Whitmore zijn vader (in wiens huis hij woonde) een brief over zijn geloof, waarmee zijn vader zeer blij was. „Bij je eerste geboorte heb ik mij zeer verheugd, maar o, hoeveel groter is mijn vreugde over je tweede geboorte!” Whitmore beleed zijn geloof door zich op 4 januari 1852 door zijn vader te laten dopen. Die avond nam hij ook voor het eerst deel aan het Heilig Avondmaal.

Toen Whitmore vier jaar later gestorven was en de vader in zijn nagelaten papieren las, stelde hij uit deze papieren een herinneringsboek samen – zoals hij dat twee jaar eerder ook had gedaan met de nagelaten dagboeken en brieven van zijn moeder Mary. Van dit boek verschijnt volgende week een Nederlandse vertaling (Octavius Winslow, ”Het verborgen leven”).

Zijn doel bij deze uitgave heeft Winslow duidelijk onder woorden gebracht. De dood van zijn zoon maakte diepe indruk, vooral onder Whitmore’s medestudenten. Als gevolg daarvan kwamen twee jonge mensen tot bekering. „Moge Whitmore, hoewel gestorven, nog steeds tot veel onbekeerde harten spreken door dit gedenkschrift!”

Maar er was nog een reden om dit gedenkschrift uit te geven, aldus Octavius. „Laat de jonge mannen van de universiteiten het lezen en ervan leren dat de meest uitnemende vroomheid niet onverenigbaar is met de hoogste wetenschap, een leven dicht bij de Heere met de meest toegewijde intellectuele ontwikkeling. En laten ze ernaar streven en erom bidden dat ze John Whitmore Winslow mogen navolgen zoals hij Christus navolgde.”

Dr. Bart Jan Spruyt doceert cultuur en maatschappij aan hogeschool de Driestar in Gouda en kerkgeschiedenis en apologetiek aan het Hersteld Hervormde Seminarie aan de VU in Amsterdam

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer