Surinamers zijn bang voor Brunswijk
Vicepresident Ronnie Brunswijk ontwricht de kersverse regering van Suriname. Maar protesteren doet niemand. Uit angst.
Op 13 oktober 1994 veroordeelde een Surinaamse rechter Brunswijk tot een gevangenisstraf van acht maanden omdat hij twee maanden eerder een man die een kettingzaag van hem had gestolen, had neergeschoten. Hij kwam de dief enkele dagen later tegen en schoot hem „uit noodweer” in de onderrug, waardoor de man arbeidsongeschikt raakte. De rechter trok die lezing in twijfel, maar toch kwam Brunswijk er met een relatief lichte straf vanaf.
Bij het vaststellen van de strafmaat zal ongetwijfeld de reputatie hebben meegewogen die de jonge Brunswijk toen al had. De arrestatie van Brunswijk had bij oud-leden van diens Jungle Commando, dat twee jaar eerder was opgedoekt, kwaad bloed gezet. Ze hadden zelfs gedreigd de politiepost waar Brunswijk zat, te zullen bestormen. Een zwaardere straf zou ongetwijfeld tot verzet leiden. Maar daarmee werd wel het signaal afgegeven dat dreigementen effect sorteren.
Daar heeft Brunswijk later meermalen zijn voordeel mee gedaan. Meer dan eens werden zijn streken in de jaren daarna met de mantel der liefde bedekt. Dus kon hij in het parlement ongestraft een collega-parlementariër enkele rake klappen verkopen of op het voetbalveld met afwisselend een handgranaat of pistool zwaaien. In het buitenland kreeg hij bij verstek vanwege drugstransporten in Nederland en Frankrijk wel jarenlange gevangenisstraf aan zijn broek, maar dat bleef effectief zonder gevolgen.
Brunswijk deed voor het eerst van zich spreken toen hij in 1986 met zijn Jungle Commando de strijd aanbond met toenmalig dictator Desi Bouterse, voor wie hij jarenlang als lijfwacht had gefungeerd. Hij ontketende daarmee een jarenlange binnenlandse oorlog (1986-1992). Hij kon aanvankelijk op sympathie en financiële ondersteuning rekenen vanuit Nederland, waar hij al snel de koosnaam Robin Hood kreeg. Hij had immers het imago van de rijken te stelen om het aan de armen te geven. Dat was echter een misvatting, want Brunswijk stal van iedereen.
De omarming van Brunswijk ging ook voorbij aan de mensenrechtenschendingen waaraan hij zich al direct schuldig maakte. Zijn troepen mishandelden militairen en burgers, of vermoordden hen zelfs. Dankzij amnestieregelingen kon hij daar nimmer voor worden vervolgd.
Na de binnenlandse oorlog groeide hij uit tot welgestelde ondernemer. Zijn zaken kon hij destijds vermoedelijk opzetten met crimineel geld. Hij bezit inmiddels meerdere goudconcessies, heeft zijn eigen voetbalvereniging en behoort tot de rijkste mensen van het land. Met geld strooit hij letterlijk, vooral in verkiezingstijd: het liefst vanuit een helikopter boven een uitzinnige menigte.
Momenteel juichen weinigen hem echter nog toe. Het weinige krediet dat hij nog had, verspeelde Brunswijk al binnen een maand na zijn aantreden als vicepresident. Alles draait om dubieuze benoemingen binnen staatsbedrijven die op voordracht van Brunswijk plaatsvinden. Daar zitten ook leden van de NDP bij, de partij van de weggestemde president Desi Bouterse, met wie Brunswijk nu openlijk sympathiseert.
De problemen die nu zijn ontstaan, zijn echter ook aan president Chan Santokhi te wijten. Hij verzuimde het om in te grijpen en de beslissingen terug te draaien. Het zou de woede van Brunswijk kunnen oproepen, die dan uit de coalitie kan stappen. Zowel binnen als buiten het parlement regeert zo de angst voor Brunswijk.