Kerk & religie

Ik hoorde

Jeremia 31:20b

Thomas Hooker
17 July 2020 07:44Gewijzigd op 16 November 2020 19:53

„Want sinds dat Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstig aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over hem.”

„In mijzelf bezit ik niets. Ja, ik zie nu juist de boosheden die ik tevoren niet heb opgemerkt. Ik ontdek de slechtheid van mijn gedrag zoals ik die voorheen niet heb waargenomen. Nu voel ik mij beschaamd over het misbruik dat ik heb gemaakt van de genade die mij zo duidelijk is geopenbaard. Ik ben werkelijk ontsteld bij het gevoel van die gruwelen van mijn ziel waarin ik vroeger behagen heb gehad.”

Deze ervaring kan worden beschouwd als het treuren van een arme, verbroken zondaar. Let echter in dit verband op hetgeen God antwoordt: „Is niet Efraïm Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstig aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over hem; Ik zal Mij over hem zeker ontfermen, spreekt de Heere.” Het is alsof Hij wil zeggen: „Ik heb al die heimelijke zuchten waargenomen, Ik aanschouwde al die tranen, Ik hoorde al die gebeden en nam acht op al die klachten. Mijn ingewanden zijn ontstoken jegens die arme, terneergeslagen zondaar en verootmoedigde ziel, die Mij om genade smeekt.”

Wacht u dan ervoor uw staat te beoordelen door middel van vleselijke en ongegronde redeneringen. Dit is gewoonlijk de verkeerde handelwijze van arme, terneergeslagen zielen. Zij spreken een door vrees ingegeven vonnis over zichzelf uit: „Ik heb het nooit zo ondervonden, ik heb nooit zoiets gevoeld.”

Thomas Hooker, predikant te Hartfort (Amerika)

(”De arme twijfelende christen genaderd tot Christus”, 1660)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer