„Leerkracht en ouder begrijpen elkaar beter door thuisonderwijs”
Pittig, maar ook verrijkend. Dat is de conclusie van twee moeders uit Wijk en Aalburg na 8 weken thuisonderwijs. De kinderen gaan weer elke dag naar de ds. G. Voetiusschool in Andel. Ook de leerkrachten zijn blij. „Ik had het gevoel de grip op sommige kinderen te verliezen.”
De deur van de streekschool in het Land van Heusden en Altena staat uitnodigend open. Leerkrachten Herman Geuze en Cobie de Koning verwelkomen de ouders Anne van Rijswijk en Nella Rozendaal met koffie of thee. Een heel verschil met twee en halve maand geleden toen de school bijna hermetisch gesloten werd vanwege het coronavirus.
„De dagen na de mededeling dat de kinderen thuis moesten blijven, was het hier op school net een bijenkorf”, blikt leerkracht Geuze terug op die bewuste week halverwege maart. „We moesten binnen zeer korte tijd thuisonderwijs organiseren. Iedere leerkracht kreeg een bepaalde tijd toegewezen voor het kopieerapparaat, want dat is nog nooit zoveel gebruikt als in die week.”
Uiteindelijk lukte het de school om in de eerste week bij ieder gezin een tasje met materialen voor thuisonderwijs af te leveren. „We hebben ons daarbij vooral gericht op de belangrijkste vakken”, vertelt De Koning. „Rekenen, taal, spelling, technisch en begrijpend lezen. Ik heb bij veel vakken een handgeschreven uitleg gedaan. Daarnaast hebben we vanaf die tijd ieder gezin iedere week minstens één keer gebeld of alles duidelijk was en hoe het ging.”
Voor ouders veranderde er minstens zoveel die eerste week. „Het voelde alsof je in het diepe werd gegooid”, zegt Van Rijswijk. „Toch had ik zoiets: we doen het gewoon. Ik maakte een strakke planning. Tot half acht bleef iedereen op de slaapkamer zodat ik de baby rustig kon voeden en wat huishoudelijk werk kon doen. Tussen half acht en half negen was het aankleden en ontbijten.”
Het thuisonderwijs begon om negen uur voor de familie Van Rijswijk met het luisteren naar de bijbelvertelling die vanuit de hersteld hervormde gemeente van Staphorst werd voorgelezen. Daarna begonnen de kinderen met het schoolwerk. „Ik vond het lastig om de aandacht te verdelen tussen de schoolgaande kinderen en de twee kleintjes van drie jaar en acht maanden. Ik ging voorheen om tien uur altijd voorlezen. Daar kwam het nu niet altijd van. Dat vond ik wel sneu voor die kleine van drie.”
Rozendaal worstelde met hetzelfde probleem. „Wij hadden ook nog twee pubers thuis rondlopen. Die hebben ook controle en begeleiding nodig. Zonder mijn aandacht stopten de jongens met huiswerk en begonnen ze kattekwaad uit te halen. Ik dacht: dit gaat zo niet. Sinds die tijd gingen de jongens om de beurt met hun vader mee. Die werkt op een boerderij. ’s Morgens moest er daar op kantoortje huiswerk gemaakt worden en ’s middags konden ze dan op de boerderij nog wat helpen. Als thuis het huiswerk niet af was, mochten ze de eerstvolgende keer niet mee. Dat hielp.”
Bij Van Rijswijk was het schoolwerk om half één wel klaar. ’s Middags speelden de kinderen met elkaar. „Mijn man werkt in de bouw. Ik heb gevraagd of hij een berg sloophout mee kon nemen. Daar hebben de kinderen gezamenlijk hutten van gebouwd. Prachtig om te zien hoe eensgezind ze dat aanpakken.”
Beide moeders ervaren dat de lockdown hun gezinnen dichter bij elkaar heeft gebracht. Rozendaal: „Ik vond het wel zwaar, maar tegelijkertijd ook verrijkend. Je was als gezin echt op elkaar aangewezen. We gingen niet op bezoek, er was geen visite, en er waren geen vriendjes om mee te spelen. Dat brengt je als gezin dichter bij elkaar.”
Zeker in de eerste week was dat ook het geval bij het team van de ds. G. Voetiusschool, geven de beide leerkrachten aan. De Koning: „De eerste maandag was heel bijzonder. Iedereen vloog door elkaar heen. Met z’n allen hebben we in korte tijd veel opgezet. Vergaderingen duurden veel korter dan normaal, want we waren het veel sneller met elkaar eens.” Ook Geuze zag dat een crisissituatie samenbindend kan werken.
Wel zag de toekomstige directeur van de school in de weken erna dat vooral bij alleenstaande teamleden een bepaalde mate van eenzaamheid dreigde. „Iedereen werkt veel thuis, komt weinig tot niet op school. Ik heb een gezin om mij heen. Als dat niet zo is, kan het zomaar zijn dat je bijna niemand spreekt op een dag. Gelukkig was er wel veel telefonisch contact tussen collega’s.”
Ook bij sommige kinderen signaleerden de leerkrachten een bepaalde vorm van eenzaamheid. Geuze: „Bijvoorbeeld bij kinderen die alleen zijn of de jongste zijn in een gezin. Als broers of zussen een paar jaar ouder zijn en er mag niemand komen spelen, dan kan een hele dag thuis best wel lang duren.”
De Koning merkt op dat hoe langer de lockdown duurde, hoe meer ze haar leerlingen ging missen. „Natuurlijk had ik wel via de telefoon contact, maar iedere keer als ik op school kwam, zat ik tegen lege bankjes aan te kijken. Daar ben ik niet voor naar de pabo gegaan. Ik miste het echte contact met de kinderen.”
Vastlopen
Geuze vertelt dat hij in de loop van de lockdown bij sommige kinderen het gevoel had dat hij de grip op hen aan het verliezen was. „Zeker de laatste twee weken. Ik merkte dat sommige ouders en kinderen vastliepen. Op afstand is het dan moeilijk te peilen wat er aan de hand is. Ouders schamen zich ervoor aan de bel te trekken. Ze denken: in een ander gezin met meer kinderen lukt thuisonderwijs ook, dus waarom bij mij niet? Ik heb aangegeven dat het juist moedig was als ouders besloten contact op te nemen. We hebben immers hetzelfde doel voor ogen: het welbevinden en de ontwikkeling van hun kind.”
Moeder Rozendaal herkent dat wel „Mijn dochter uit groep 3 liep vast met het optellen en aftrekken tot de tien. Hoe ik het ook probeerde uit te leggen, ze snapte het niet. ’s Middags zat ze nog steeds met de sommen voor haar neus. Ik werd er zelf verdrietig van om haar zo te zien tobben. Toen heb ik de juf opgebeld omdat het zo niet langer ging.” Na tips van de juf en de schoolbegeleidingsdienst ging Rozendaal aan de slag met concreet materiaal. „Ik heb er een paar dobbelstenen bij gehaald, en op de een of andere manier lukte het toen wel.
Beide moeders hebben door het thuisonderwijs bewondering gekregen voor de leerkrachten van hun school. Van Rijswijk: „Hoe ze al die verschillende vakken uitgelegd krijgen, ook met verschillende niveaus in één groep. Petje af!” Rozendaal: „Ik doe het ze in ieder geval niet na. Ik was blij als ik om 15.00 uur weer mijn gewone werk als huismoeder kon oppakken.”
Aan de andere kant vonden beide ouders het ook wel weer interessant om thuisonderwijs te geven. Rozendaal: „Ik denk dat deze periode wel nieuwe zij-instromers heeft opgeleverd voor het onderwijs. Bijvoorbeeld ouders of oudere broers en zussen die ontdekt hebben dat het wel erg leuk is om kinderen les te geven.”
Begrip
Geuze merkt op dat door de periode van thuisonderwijs het wederzijds begrip tussen ouders en leerkrachten is toegenomen. „Voor de coronatijd waren school en thuis meer twee verschillende werelden. Als wij bijvoorbeeld vertelden dat een kind moeite heeft met concentreren in de klas, werd dat soms thuis niet herkend. Nu hebben ouders zelf ondervonden hoe moeilijk het is om een kind geconcentreerd aan het werk te houden. Ouders begrijpen de leerkracht nu beter. Ook is er nog nooit zo veel en zo vaak contact geweest tussen leerkrachten en ouders als in de afgelopen periode. We zijn er met z’n allen achter gekomen dat school en thuis in elkaars verlengde liggen en dat het geen twee aparte werelden zijn.”
Ouders en leerkrachten merken in het coronavirus de almachtige hand van de Heere op. Rozendaal: „Hij heeft als het ware een stok in de mierenhoop van de wereld gestoken. Iedereen was in rep en roer, maar in hoeverre zien we het coronavirus als een waarschuwing van Boven?” De Koning: „De Heere doet nog niet met ons naar onze zonden.”
Geuze: „Waar brengt het ons? Laten we dan niet alleen kijken naar de wereld met zaken zoals abortus, maar vooral naar onszelf. Hoe is onze verhouding ten opzichte van de Heere? Wat heeft de coronacrisis ons persoonlijk te zeggen?”
Aan de andere kant hebben allen de afgelopen periode ook de zorgende hand van de Heere ervaren. Rozendaal: „Hij heeft ons bijgestaan.” Van Rijswijk vult aan: „Ja, dat merkten we aan kleine dingen. Toen de regenboog eens heel helder te zien was, zagen we daar Gods trouw in, ook in coronatijd.”
Twee moeders, twee leerkrachten
Twee ouders en twee leerkrachten van de ds. G. Voetiusschool in Andel evalueren 8 weken thuisonderwijs.
Naam: Anne van Rijswijk (32)
Woonplaats: Wijk en Aalburg
Aantal kinderen: 5
Op basisschool: kinderen in groepen 2, 5 en 7
Naam: Nella Rozendaal (41)
Woonplaats: Wijk en Aalburg
Aantal kinderen: 5
Op basisschool: kinderen in groepen 0, 3 en 7
Naam: Cobie de Koning (26)
Woonplaats: Andel
Leerkracht groep 4
Aantal leerlingen: 27
Naam: Herman Geuze (34)
Woonplaats: Werkendam
Leerkracht groep 6/7
Aantal leerlingen: 22