Knapperd
Zo stil werd het zelden in de klas. Wie zou deze confrontatie winnen: de leerling of de docent?
Ondanks dat het ruim vijftien jaar geleden is en ik behoorlijk vergeetachtig ben, staat dit moment scherp op mijn netvlies. Hoorde ik het goed? Ja, er was niets mis met mijn oren. Waar mijn klasgenoot de brutaliteit vandaan haalde, was me een raadsel. Zelfs als doorgewinterde puber vond ik dit écht niet kunnen. Nota bene zonder te verblikken of verblozen gaf hij zijn ongegronde mening weer: „Meneer, wat ziet u er lelijk uit.”
Voor de klas stond een bijkans pensioengerechtigde docent. Bedaard, bedeesd en bezonnen. Misschien zou Mona Keijzer hem zelfs wel ”knapperd” noemen. Op een willekeurige woensdagochtend kregen we een paar extra lessen van hem. Speciaal voor leerlingen die zogezegd wat extra uitdaging konden gebruiken. En wat kreeg de leerkracht die zijn nek uitstak voor dit goochemerdsgespuis? Stank voor dank. Een verbale veldslag. Echter, zó brutaal had ik het nog niet eerder meegemaakt.
Als leerling vóél je het getintel van de geladenheid van zo’n ogenblik. Nu zal mijn medeleerling ervan gaan lusten. Nu krijgt hij zo’n portie straf, die hij van zijn levensdagen niet meer zal gaan vergeten. Er is een grens. Die is niet slechts bereikt, die is vele kilometers overschreden.
De docent schraapte zijn keel, keek mijn makker vriendelijk aan en drukte zich aldus uit: „Ik ben mijn eigen Maker niet.” En alsof er niets gebeurd was, vervolgde hij zijn les.
De rest van het lesuur hebben we allicht heel nuttige zaken geleerd. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik daar niets van onthouden heb. Alleen die eenvoudige zes woorden zijn mijn leven meegegaan. Zelden heb ik zo’n staaltje ”overwin het kwade door het goede” meegemaakt. De regenboog van Gods genade schitterde even in het klaslokaal. Juist op het moment dat de docent toch alle reden had om in tomeloze woede uit te barsten, liet hij in zijn hart kijken. Hij wist zich door God geweven én weerkaatste tegelijkertijd de liefde van zijn Meester naar zijn leerlingen.
Als buitenstaander vind je het misschien maar hoogdravende taal: „To teach is to touch a heart.” Totdat je iets van Christus ontwaart in je docent. Dat maakt jaloers. Dat geeft gebed. Zoals Tersteegens gezang uit de 18e eeuw: „Gij Die zo nabij zijt, wend mij toe Uw wezen, dat Ge in mij Uw beeld moogt lezen”.