Theologenblog: De Geest en het nieuwe normaal
De natuur krijgt rust - dat is niet alleen een gevolg van de coronacrisis, het is ook een Bijbels visioen.
Als de mensenwereld tot stilstand komt, kan de natuur opbloeien. Op internet circuleren filmpjes van wilde dieren die zich in de coronatijd op plaatsen vertoonden waar anders enkel mensen zijn: steenbokken op de boulevards van Eilat, herten in de straten van Londen en een poema midden in Santiago.
Het is een bekend motief in het Oude Testament. Als Babel verwoest wordt en er geen mensen meer wonen, nemen woestijndieren, uilen en struisvogels de stad in bezit. Uit de lege huizen en weelderige paleizen klinkt dan het gehuil van hyena’s en jakhalzen (Jesaja 13:19-22). Over Edom wordt zelfs gezegd dat niet één van de in Gods boek genoemde dieren zal ontbreken en dat Gods Geest ze heeft bijeengebracht (Jesaja 34:16). Dat is overigens niet uit ecologische motieven geschreven. Het roept vooral unheimische gevoelens op.
Toch zit er wel een ecologische kant aan. Dat laat Jesaja 32 zien, waar de gevolgen van het over Jeruzalem aangekondigde onheil meer idyllisch klinken. Het rumoer van de stad valt stil. Haar ruïnes zullen een lustoord voor wilde ezels zijn en weidegrond voor het vee (Jesaja 32:14). Deze aankondiging staat in het kader van een profetie tegen de zelfgenoegzaamheid. Zorgeloze vrouwen worden opgeroepen om te rouwen, omdat hun welvaart plotseling ten einde komt. Dat vrouwen worden aangesproken is een retorische strategie. De boodschap is algemeen: Er zal geen wijnoogst en feestgedruis meer zijn. Er wordt niet gezegd hoe, maar de samenleving zal tot stilstand komen. De gelijkenis met onze actualiteit is treffend. Een manier van leven waarvan we intens genoten hebben, werd ons ineens afgenomen. Mobiliteit en welvaart waren ineens niet vanzelfsprekend meer. De lockdown schiep ruimte voor de wilde dieren.
De profetie vervolgt vanaf vers 15 met een prachtig plaatje van een nieuwe toekomst. De woestijn verandert in een boomgaard waar recht en gerechtigheid wonen. Er zal vrede en vertrouwen zijn. Het volk zal veilig wonen, in ongestoorde rust. De onbezorgdheid die eerst een verwijt was, wordt een belofte. De Bijbelvertalingen variëren in hun woordkeuze, maar het Hebreeuws gebruikt steeds dezelfde woorden: zorgeloosheid en vertrouwen. Dat lijkt vreemd. Alsof het nieuwe normaal gelijk is aan het oude. Maar het maakt nogal uit of zorgeloosheid en vertrouwen voortkomen uit zelfgenoegzaamheid of vrucht zijn van gerechtigheid.
Daarbij gaat het om gerechtigheid voor de schepping als geheel. Juist een tijd van gedwongen stilstand kan je daarvan bewust maken. Anders zal het voor de schepping het oude normaal van roofbouw en vervuiling blijven. Hoe anders zal het echter zijn als de woestijn een boomgaard wordt en mensen rund en ezel vrij laten ronddolen (vers 20, NBG-vertaling 1951). Volgens Jesaja 32 begint dat met de uitstorting van een Geest van boven (vers 15). Gods eigen Geest zal het verschil maken.
Goed om te beseffen, nu de coronabeperkingen sinds Pinksteren (!) versoepeld zijn. Veel kerken houden deze maand een extra Michazondag, met als thema ”Stilgezet en hoe nu verder?” Het visioen van Jesaja kan daarbij inspireren. Beter gezegd: de Geest van boven kan ons helpen om het nieuwe normaal ook in onze relatie tot de schepping vorm te geven.
Jaap Dekker is bijzonder hoogleraar bijbelonderzoek en christelijke identiteit. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.