Ziekteverzuim voorkomen vraagt openheid
De schoolcultuur is van invloed op het ziekteverzuimcijfer onder het personeel, stellen Martha Koelewijn en Martha Moree. Het duo deed onderzoek naar de uitval van medewerkers op christelijk-reformatorische basisscholen. „Een open cultuur waarin men oog voor elkaar heeft en men elkaar durft aan te spreken op gedrag kan veel moeilijkheden voorkomen.”
Hoewel landelijk gezien het ziekteverzuim in het primair onderwijs daalt, is dat niet het geval op de christelijk-reformatorische basisscholen die aangesloten zijn bij het Vervangingsfonds voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VFGS), een stichting die zich bezighoudt met het geven van een vergoeding voor de bekostiging van ziek en geschorst personeel.
Meldde landelijk gezien in 2015 gemiddeld 6,4 procent van de werknemers zich ziek, drie jaar later was dat nog maar 5,9 procent. Voor de 152 VFGS-scholen ziet het beeld er echter anders uit. Viel in 2015 slechts 3,6 procent van de werknemers uit, in 2018 steeg dat naar 4,3 procent – wel nog altijd fors onder het landelijk gemiddelde.
Hoe komt het dat het ziekteverzuimcijfer juist op de christelijk-reformatorische scholen stijgt en welke maatregelen kunnen schoolleiders nemen om verzuim te voorkomen? Om die vragen te beantwoorden spraken Martha Koelewijn en Martha Moree, beiden werkzaam voor de VFGS, in totaal met 48 (zieke) medewerkers, directeuren en schoolbestuurders. Begin dit jaar rondden ze hun onderzoek af.
Er zijn twee soorten verzuim, legt het duo uit. Allereerst medisch ziekteverzuim, veroorzaakt door een ongeval of ziekte. Daarnaast zijn er vormen van ziekteverzuim die veroorzaakt worden door niet-medische factoren. Globaal zijn er voor dat verzuim vijf oorzaken aan te wijzen, zo blijkt uit het VFGS-onderzoek: hoge druk vanuit de maatschappij, intense betrokkenheid en perfectionisme van de medewerker, gesloten schoolcultuur, gebrek aan persoonlijke betrokkenheid vanuit de leidinggevende en disbalans tussen werk en privé.
Arbeidsethos
Die vijf factoren zijn niet enkel voorbehouden aan de VFGS-scholen. Waarom hebben dan juist zij te kampen met een stijgend verzuimpercentage? Dat valt volgens Koelewijn en Moree te verklaren uit het feit dat de VFGS-scholen zich qua problematiek in steeds mindere mate onderscheiden van openbare basisscholen. „Gebroken gezinnen en onveilige thuissituaties gaan ons niet langer meer voorbij”, licht Koelewijn toe. „Dat zorgt voor extra uitdagingen voor leerkrachten. Problematiek in de gezinnen heeft namelijk vaak haar weerslag op het gedrag van de leerlingen en ook in de thuissituaties van de medewerkers zelf komt soms van alles voor.”
Dat het ziekteverzuim nog wel altijd lager ligt dan het landelijke verzuimcijfer kan komen door de calvinistische inslag die vaak op christelijk-reformatorisch scholen gevonden wordt, leggen Moree en Koelewijn uit. „De gedachte: we zijn geroepen om ons werk te doen, dus we melden ons niet zo snel ziek, kan ervoor zorgen dat mensen langer doorgaan.”
Die hoge arbeidsethos is aan de ene kant te prijzen, vinden beiden. Toch schuilt er volgens hen ook een gevaar in. „Werknemers trekken soms te laat aan de bel. Valt iemand dan uit, dan is dat vaak ook meteen langdurig.”
En langdurig ziekteverzuim moet zo veel mogelijk voorkomen worden, vinden beiden. Dat is allereerst beter voor de werknemers, maar ook voor de scholen; verzuim kost onderwijsinstellingen namelijk handenvol geld en door het lerarentekort is het nogal eens lastig de opengevallen plaats weer op te vullen.
Het gebrek aan leerkrachten heeft nóg een ongunstig gevolg, merken Koelewijn en Moree. Zo zien ze dat besturen hun eisen om een leerkracht aan te nemen soms noodgedwongen terugschroeven, zodat iemand over wie men twijfelt of hij of zij het werk voor de klas mentaal wel aankan, soms toch wordt aangenomen. Er is immers niemand anders.
Juist nu er minder aan de poort geselecteerd kan worden en er vaak onvoldoende invallers zijn, is het een goede zaak dat landelijk gezien de aandacht voor preventie stijgt, vinden de onderzoekers. Een schoolleider kan volgens hen namelijk wel degelijk wat doen om ziekteverzuim onder het personeel te verminderen, hoewel beiden benadrukken dat niet al het verzuim te voorkomen is. „Ziekte en gebrokenheid zijn sinds de zondeval realiteit, niet alles is maakbaar.”
Uit het VFGS-onderzoek bleek echter wel dat een schoolcultuur waarin medewerkers zich kwetsbaar durven op te stellen en elkaar aanspreken op gedrag veel problemen kan voorkomen en het ziekteverzuimcijfer daadwerkelijk kan doen dalen.
Maar juist dat aanspreken op elkaars gedrag blijkt soms lastig. „Niet zelden zijn leidinggevenden te lief en te zacht voor hun medewerkers”, legt Koelewijn uit. „Als je ziet dat iemand te veel hooi op zijn vork neemt, moet dat echter gewoon gezegd kunnen worden.”
De cultuur op de VFGS-scholen is nogal eens familiair, merkten de onderzoekers. „Je ziet elkaar in de kerk, in de winkel, op de vereniging en op school. Die grote verbondenheid kan het moeilijker maken om feedback te geven.”
Netvlies
Binnen de school is de rol van de leidinggevende en/of schoolleider van cruciaal belang, concludeert het duo. Dat geldt allereerst richting de leerkrachten die uitgevallen zijn. „Je ziet nogal eens gebeuren dat een school die werknemer de eerste tijd nog wel op het netvlies heeft staan. Duurt de periode van uitval langer, dan zwakt de betrokkenheid vaak af, en in het slechtste geval kan het gebeuren dat iemand bijvoorbeeld niet meer wordt uitgenodigd voor een personeelsbijeenkomst.” Onwenselijk, vinden beiden. Persoonlijke betrokkenheid van het team en de schoolleider blijkt het re-integratietraject juist positief te beïnvloeden.
Houd elkaar dus in het vizier, is het devies, ook als er nog geen uitval is. „Merk je het als schoolleider op als een medewerker niet lekker in zijn vel zit, kampt met lichamelijke klachten of in een vervelende thuissituatie zit? En heb je dan extra oog en aandacht voor deze medewerker?”
Kleine maatregelen kunnen veel problemen voorkomen, weet het tweetal. „Ga af en toe in gesprek over het welbevinden en kijk of je met kleine aanpassingen kunt voorkomen dat er energie weglekt bij je medewerkers”, raden ze aan. „Zorg daarnaast bijvoorbeeld voor een positieve beeldvorming rond een preventief consult met de bedrijfsarts en verwijs tijdig door. Dan ben je er vroeg bij en kun je soms voorkomen dat iemand thuis komt te zitten.”
Risicogroepen
Bij starters, singles en senioren is het risico op een verstoorde werk-privébalans het hoogst.
Starters vinden de overgang van het studenten- naar het werkleven vaak pittig. Daarnaast maken ze vaak privégerelateerde veranderingen, zoals een huwelijk of gezinsuitbreiding, mee.
De tweede risicogroep bestaat uit vrijgezelle dertigers en veertigers. Zij hebben de tijd aan zichzelf en kunnen gemakkelijk meer doen dan gevraagd wordt. Daarnaast hebben ze geen gezin dat hen corrigeert en uit de sleur van het werkleven trekt.
De laatste risicogroep zijn de 55+’ers. Zij kunnen de (ICT-)ontwikkelingen over het algemeen minder makkelijk bijbenen en kampen soms met ouderdomsgerelateerde klachten, zoals een verminderd energieniveau.
„Geef je medewerker een week vrij om op adem te komen”
Toen David van Ekeren een aantal jaren geleden directeur werd op de basisschool waarop hij nu werkt, zaten er relatief veel leerkrachten ziek thuis. Inmiddels is dat nog maar een enkeling. Van Ekeren trad namelijk proactief op. „We hebben als managementteam in kaart gebracht welke dingen wij konden veranderen om dat percentage te laten dalen.”
Daarnaast nam de schoolleider direct contact op met de collega’s die uitgevallen waren. „Het is belangrijk dat je hen op een positieve, menselijke manier benadert. Medewerkers moeten weten dat ze in hun tempo het re-integratietraject kunnen doorlopen en dat er naar hen geluisterd wordt.” Van Ekeren is van mening dat veel langdurige uitval voorkomen kan worden. Zo bleek uit een werkdrukscan onder zijn medewerkers dat sommige leerkrachten meer deden dan gevraagd werd. „Dat heb ik tegen hen en hun teamleiders gezegd, zodat daarop gelet kan worden.”
Geef medewerkers die dreigen uit te vallen bijvoorbeeld een week vrij om op adem te komen of zorg ervoor dat ze minder taken moeten vervullen, raadt Van Ekeren aan. Die preventieve maatregelen kosten op korte termijn geld, erkent de schoolleider. „Als een medewerker uitvalt, kost dat een school echter ook wat.”
Heb oog voor je medewerkers, wil hij schoolleiders op het hart drukken. „Vertrouw hen en zorg voor een open sfeer op school. Dat maakt echt verschil.”
De echte naam van David van Ekeren is bij de redactie bekend