Theologenblog: Adem om te leven
Naar aanleiding van de dood van George Floyd kun je jezelf afvragen: wanneer heb ik weleens, bedoeld of onbedoeld, iemand de adem afgesneden?
„I can’t breathe!” Velen die het filmpje van zijn arrestatie en dood op 25 mei bekeken, ging de schreeuw van George Floyd door merg en been. „I can’t breathe”, klinkt het sindsdien in demonstraties als aanklacht tegen de samenleving. Pandemie of niet, als je niet kunt ademhalen, schreeuw je. We horen het, zien het en voelen het: dit komt dichtbij.
De grote vraag is natuurlijk: wie heb ik zelf, bedoeld of onbedoeld, bewust of zonder erbij na te denken, de adem afgesneden? Wie ontnemen we samen de adem op de plekken waar we zijn, door onze manier van kijken, spreken, leven?
Mijn gedachten gaan daarbij naar die keren dat ik dingen over andere bevolkingsgroepen zei die behoorlijk stereotyperend waren. En naar lastige momenten in interculturele communicatie met studenten en collega’s. Als je voor het eerst met iemand van een totaal andere achtergrond verbondenheid voelt in geloof, zorgt dat altijd voor intense vreugde. Wie, zoals ik, aan theologische instellingen mag werken die internationalisering hoog in het vaandel dragen, maakt dat vaak mee. Dat is schitterend. Dit is dus wat het christelijk geloof in essentie is: dat mensen uit alle taal en natie hun knie buigen voor de Heer!
Maar als je vervolgens met elkaar omgaat en samenwerkt, kom je ook hobbels, moeiten en ongemak tegen. Doe ik daarin genoeg moeite om de ander te begrijpen en recht te doen?
Deze dagen denk ik vaak terug aan een preek van de Guatemalaans-Amerikaanse oudtestamenticus M. Daniel Carroll Rodas. Het was in 2015 op een conferentie van Bijbelwetenschappers in Atlanta, Georgia (VS). We zaten met een paar honderd collega’s om zeven uur ’s morgens in een zaal van een hotel. Carroll veegde ons in een indringende preek over vreemdelingschap in de Bijbel de mantel uit. Er zijn inmiddels heel wat migranten, Aziaten, Zuid-Amerikanen en Afrikanen lid van de gemeenschap van evangelicale Bijbelwetenschappers. Maar hebben ze écht een plek? Of moeten ze eerst voldoen aan bepaalde normen en vormen ze vooral een stukje folklore?
Carroll ontdekte me eraan hoe gemakkelijk het met recht en reden hooghouden van een academische standaard ontaardt in het domweg beschermen van eigen machtsposities en manieren van doen. Door het „I can’t breathe” van de demonstraties realiseer ik me opnieuw hoe diep het ingrijpt dat God zelf in Exodus 23:9 tegen Israël zegt dat het nooit mag vergeten hoe het voelt om vreemdeling te zijn. God kent waarde toe aan het gevoel van vervreemding en achterstelling dat allen overvalt die plots naar de tweede rang worden verwezen. Omdat je de taal niet spreekt, er anders uitziet, gewoonten niet kent of niet aan bepaalde culturele normen voldoet.
Carroll maakte destijds met voorbeelden uit zijn eigen biografie duidelijk waarom elke migrant dat gevoel het liefst zo snel mogelijk achter zich laat. En toch zegt de HEER zelf dat je juist dat gevoel, het hart, die afgesneden levensadem, níet moet vergeten. Waarom niet? Omdat het meevoelen van pijn en de ontsteltenis daarover ruimte creëren in je hart. Dat helpt namelijk enorm om de ander open tegemoet te treden en een eerlijke, eigen plek te gunnen.
In het „I can’t breathe” van de demonstraties klinken ontstellend veel pijn, angst en verdriet. Gods speciale aandacht voor wat er omgaat in het hart van wie wordt achtergesteld, laat zien hoe belangrijk het is die pijn tot ons te laten doordringen. Het is immers dé kans je te bekeren en structureel onrecht een halt toe te roepen. Omwille van Christus, de vreemdeling en uitgestotene bij uitstek die alle adem werd ontnomen. Alle reden om goed te luisteren en ook in je eigen omgeving navraag te doen bij elk die het zou kunnen betreffen: „Wanneer heb jij weleens het gevoel dat je de adem wordt ontnomen?”
De auteur is hoofddocent Oude Testament. Hij schrijft dit blog als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.