Kamerleden nodig die én de stof beheersen én de kiezer aanspreken
Laat de Kamer stoppen met zóveel tijd besteden aan hypes, zei CDA-Kamerlid Omtzigt woensdag, en serieuzer bezig gaan met goede wetgeving. Bravo! Dat tweede lijkt overigens makkelijker dan het eerste.

CDA’er Omtzigt zet je als tegenstander niet zomaar klem. Natuurlijk proberen politici dat wel. Zo suggereerde PvdA-Kamerlid Nijboer woensdag, in een debat over het falen van de Belastingdienst inzake kinderopvangtoeslagen, dat ook het CDA boter op zijn hoofd heeft.
Redenering van Nijboer: als er met die kinderopvangtoeslagen zoveel is misgegaan mede door gammele wetgeving, dan is ook het CDA daaraan schuldig. Eind 2013 stemde immers de hele Kamer voor een wetsvoorstel dat voorzag in zeer strenge bestrijding van fraude bij toeslagen. Met alle gevolgen vandien.
Omtzigt wist er woensdag wel raad mee. Jazeker, die wet van toen was niet volmaakt. Maar als iemand zijn stinkende best had gedaan de kwaliteit ervan op te krikken, dan híj.
Behalve dat had de CDA’er nog een uitsmijter. „De les voor de Kamer is dat wij hier meer tijd gaan besteden aan wetgeving, en minder aan spoeddebatten. Want deze Kamer brengt tweederde van haar tijd door met wat op de voorpagina van de Volkskrant stond (voor linkse Kamerleden) en met wat op de voorpagina van De Telegraaf stond (voor rechtse Kamerleden).”
Wetgeving echter, vervolgde Omtzigt, „heeft vergaande consequenties voor mensen. Als ik mijzelf dus iets afvraag, is het hoe we ervoor zorgen dat wij in de Kamer wetgeving serieuzer nemen.”
Een schot in de roos. Steeds weer achter relletjes aanhollen, gaat onmiskenbaar ten koste van grondige, noeste, (mede)wetgevende arbeid.
Toch resteert nu één vraag: hoe bereikt het parlement een drastische omslag in zijn werkwijze? Hoe zorgt het voor minder debatten over krantenberichten en voor meer geploeter op wetsteksten? Want de diagnose stellen is één, het medicijn vinden twee.
Wacht, even Omtzigt appen. Het antwoord komt per kerende post: 1) Wetten in meerdere lezingen behandelen, zoals in diverse andere parlementen gebeurt, 2) Belangrijke wetsvoorstellen weer artikelsgewijs behandelen, zoals vroeger in Nederland gebeurde („Nu richten veertien Kamerfracties zich op de hoofdlijn van een wet, maar het venijn zit soms juist in details”), 3) De zogeheten commissie Rijksuitgaven, opgeheven in 2016, heroprichten.
Dus, Kamer, kies maar uit.
Lastiger zal het zijn de doorgeslagen gerichtheid op actualiteit en mediahypes te doorbreken. Die ontwikkeling is immers al gaande sinds de opkomst van tv, en zette vooral in de jaren zeventig en tachtig onstuitbaar door.
Het mechanisme is bekend: kiezers willen merken dat hun partij of Kamerlid zich bemoeit met hun actuele probleem. Partijen zetten daarom alleen die politici (opnieuw) op de lijst die zich regelmatig in de kijker spelen. En dus slooft elke parlementariër zich –overdreven gesteld– uit zoveel mogelijk ‘lawaai’ te maken over de waan van de dag.
Ontsnappen aan die vicieuze cirkel is lastig. Maar niet totaal onmogelijk. Zou het partijen en politici misschien helpen als ze zich, meer dan nu, gaan realiseren dat de beste politici die Kamerleden zijn die aandacht genereren door inhoudsvolle initiatieven en door de regering grondig en met kennis van zaken te controleren?