WHO moet steeds op eieren lopen
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ligt steeds meer onder vuur over de aanpak van de coronapandemie. En het is bepaald niet voor het eerst dat de internationale instantie forse kritiek oogst. Maar zijn de verwijten ook terecht?
Januari 2020. Medisch experts over de hele wereld breken zich het hoofd over het nieuwe coronavirus. Hoe ernstig is deze ziekte? Hoe wordt ze overgedragen? Welke maatregelen zijn nodig om de uitbraak in te dammen?
Al snel zijn de ogen op de Wereldgezondheidsorganisatie gericht. Want dit internationale samenwerkingsverband van 194 staten zou toch bij uitstek de leiding moeten nemen in het bestrijden van wat al snel wordt genoemd „de grootste uitdaging sinds de Tweede Wereldoorlog.” WHO-officials moeten in korte tijd –en vooral: met onvolledige informatie– besluiten nemen. Niet in de laatste plaats over de vraag of deze crisis nu wel of niet een pandemie moet worden genoemd – met alle bijbehorende noodscenario’s van dien.
En daar is het volgens een aantal landen –met de Verenigde Staten voorop– fout gegaan. De WHO heeft in het eerste stadium van de crisis onvoldoende gegevens verstrekt over de aard van het virus en het risico op wereldwijde verspreiding, luidt het verwijt. Reden voor Washington om vorige maand de Amerikaanse WHO-contributie van ruim 400 miljoen dollar stop te zetten.
De WHO heeft nagelaten de „échte informatie te verschaffen over wat er op het terrein van de wereldwijde gezondheid aan de hand was”, stelde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo in een toelichting op het besluit om de geldkraan dicht te draaien.
President Donald Trump ging nog een stap verder. Hij verdenkt de WHO ervan met China onder één hoedje te hebben gespeeld om de oorsprong van het virus onder de pet te houden. Voor Trump staat als een paal boven water dat de WHO vanaf het begin in de gaten had waar het mis was gegaan. „Ik heb het gevoel dat ze precies wisten wat er aan de hand was.”
Beschamend
Het is niet voor het eerst dat de WHO ernstige verwijten krijgt over de manier waarop ze met een grote uitbraak omgaat. In 2009 waarschuwde de organisatie dat het H1N1-griepvirus een destastreuze pandemie zou kunnen veroorzaken. Landen zetten in allerijl allerlei noodscenario’s in werking. Achteraf bleek dat het aantal slachtoffers dat van een normale seizoensgriep nauwelijks oversteeg. Zwaar overdreven en vooral gunstig voor de farmaceutische industrie, die miljoenen doses vaccins verkocht, was de conclusie.
Vijf jaar later kreeg de WHO het omgekeerde verwijt. De instantie wilde de ebola-uitbraak in West-Afrika niet tot „wereldwijde noodsituatie” bestempelen. „We kennen ebola, en we kunnen dit managen”, zeiden WHO-experts. Het tegendeel bleek het geval. „Te laat, te langzaam en beschamend”, klonk de kritiek.
De reacties op het optreden van de WHO –ook nu– hebben in elk geval één ding gemeen: ze zijn altijd achteraf. En vooral de discussie rond Covid-19 is sterk gepolitiseerd. Niet voor niets voeren de Verenigde Staten, Australië en Japan de lijst van landen aan die kritiek op China hebben en de WHO verwijten dat zij Peking de hand boven het hoofd houdt. Zij beschouwen de Volksrepubliek als een belangrijke strategische rivaal en zijn bang dat de Chinezen geopolitieke munt uit de crisis zullen slaan.
Van arme landen klinkt juist het verwijt dat de WHO haar oren naar de grootste geldschieters laat hangen. Met het afhaken van de VS als een van de grootste donateurs, gaat die kritiek in elk geval richting Washington niet op.
Devi Sridhar, hoogleraar publieke gezondheid aan de universiteit van Edinburgh, sluit zich bij de kritiek op de late informatievoorziening vanuit Peking aan. „China heeft het niet goed gedaan. Er was vertraging en ze hebben geprobeerd de boel in het begin te bagatelliseren.”
Roem
De wetenschapper vindt het echter onterecht die schuld op de WHO te schuiven, „gegeven de lastige balanceeract die de organisatie op moet voeren om alle landen zover te krijgen de epidemie te bestrijden en serieus te nemen, en tegelijkertijd ook iedereen om de tafel te houden.”
De WHO had volgens Sridhar „vijf minuten roem kunnen oogsten” als directeur Tedros China scherp had veroordeeld. Maar dat zou volgens haar de wereldwijde aanpak van het virus alleen maar hebben tegengewerkt. „Wat zou dat hebben opgeleverd? Een week later moet hij (Tedros, red.) toch weer naar China terug en om gegevens vragen.”