Geestelijke correctie
Efeze 2:7
„Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen de uitnemende rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.”
Als de Heilige Geest het hart voor het eerst aanraakt, en het de „uitnemende rijkdom van Gods genade” (Efeze 2:7) toont, dan wordt het hart in zekere zin oprecht. Maar dat is slechts ten dele. Het hart houdt veel te graag het schepsel vast. Het kleeft aan het stof. Het is niet helemaal van God. Maar dat kan niet zo zijn. God wil ons hele hart. Hij moet het zo hebben dat het in waarheid voor Hem klopt. Hij is jaloers op onze liefde en treurt over de zwakheid ervan of over het wegvallen ervan. Hij wil liefde en Hij is alleen tevreden met liefde uit een oprecht hart. Want daarom kastijdt Hij! Hij kan dat verkeerde kloppen van het hart, dat uitgaan van het hart naar wat anders dan Hem, niet toestaan. Hij moet dat corrigeren of anders Zijn eis loslaten. Daarom slaat Hij en spaart ons niet totdat Hij ons bewust heeft gemaakt van onze schuld op dit punt. Hij haalt de bladeren weg wier schoonheid ons aantrok; Hij snijdt de bloemen af wier geur ons fascineerde; Hij trekt snaar na snaar af van de lier, terwijl we zo gecharmeerd waren van haar muziek. Als Hij ons zo elk ding op aarde in zijn naaktheid en onvolmaaktheid heeft getoond, vertoont Hij Zichzelf aan ons in de helderheid van Zijn eigen allesovertreffende glorie.
Horatius Bonar, predikant te Edinburgh (”Vaderlijke kastijding”, 1847)