Directeur Uffizi Florence hoopt op einde selfietoerisme
De coronacrisis helpt het Florentijnse museum van de Uffizi om te kiezen voor kwaliteit. De museumdirecteur verwacht dat er een einde komt aan het selfietoerisme.
Een miljoen bezoekers minder en tien miljoen euro minder in het laatje. Dat is de schade die de Uffizi, een van ’s werelds beroemdste musea, tot dusverre hebben geleden door de coronacrisis. „Maar we hebben brede schouders en kunnen dit verlies dragen”, zegt Eike Schmidt, directeur van de Uffizi in Florence. In ‘zijn’ museum hangen topwerken zoals ”De lente” van Botticelli en de ”Annunciatie” van Leonardo Da Vinci. Ook beschikt het over een van de belangrijkste collecties oude meesters buiten Nederland.
Het museum heeft zich door de noodgedwongen sluiting wegens de lockdown (sinds 8 maart) gestort op virtuele kunstbeleving. De digitalisering van de collectie is versneld afgerond, zodat de schilderijen nu via internet te bewonderen zijn. Op de website zijn ook verhalende beelden (”stories”) samengesteld, zoals het paasverhaal aan de hand van schilderijen uit de collectie.
De coronacrisis heeft de Duitse directeur versterkt in de overtuiging dat het in de toekomst anders moet. De laatste decennia is de druk op zijn museum, dat een tamelijk kleine oppervlakte beslaat, enorm toegenomen. Vorig jaar werden 4,4 miljoen kaartjes verkocht. Een niet gering aantal mensen komt naar het museum voor enkel een foto voor een schilderij van Botticelli of Rafaël. Volgens Schmidt moet er een einde komen aan dit soort selfietoerisme. „Ik ga ervan uit dat het over een paar jaar voorbij is als er technologie beschikbaar komt die de selfiebeleving kan nabootsen.”
En dat moet ook wel, vindt hij, omdat het vluchtig bezoek niet samengaat met onder meer de educatieve rol die het museum heeft. „Ik wil dat bezoekers in alle rust de collectie kunnen zien, ik wil slow bezichtiging,” zegt Schmidt met een knipoog naar de beweging van slow food (tijd nemen voor eten en de bereiding daarvan). Het helpt dat de coronarestricties massaal bezoek voorlopig uitsluiten.
Schmidt weet wat hem na de coronacrisis te wachten staat. „Een nog grotere massa dan voorheen zal naar het museum komen. Zo was het ook na de overstroming van de Arno in 1966. De mensen stroomden ook toe toen de Uffizi in 1992 een paar maanden dicht waren wegens de gevolgen van een bomaanslag.”
Slow bezichtiging conflicteert uiteraard met deze populariteit van het museum. De Uffizi willen die spagaat tussen kwaliteit en massatoerisme oplossen. Dat kan door de bezoekers zo veel mogelijk te verspreiden en ’s avonds open te gaan. Het museum wil bovendien het bezoek in de rustige wintermaanden stimuleren, net als digitale bezichtiging. Ook hebben de Uffizi twee vrij onbekende Florentijnse musea onder de hoede genomen. Met hetzelfde ticket kunnen mensen nu ook onder meer het archeologisch museum bezoeken. Zo worden bezoekers meer verspreid.