Scholen dubben over aanpassing overgangsnormen
Scholen nemen tijdens deze periode van coronacrisis minder toetsen af. „Het onvolledig cijferbeeld maakt het lastiger een goede beslissing te nemen over het al dan niet bevorderen van leerlingen.”
Het feit dat leerlingen thuisonderwijs volgen, heeft gevolgen voor de manier waarop scholen toetsen of de scholieren de lesstof beheersen. Bij het thuis maken van een schriftelijke overhoring of repetitie ligt fraude namelijk op de loer. Scholen passen daarom hun toetsen aan, werken enkel met opdrachten of geven helemaal geen cijfers meer.
Voor die laatste optie koos het Johannes Fontanus College in Barneveld. Conny Ruitenberg, afdelingsleider van het vwo: „De scholieren moeten opdrachten als voldoende laten beoordelen. We hangen aan hun werk echter geen cijfer. Je kunt de betrouwbaarheid van zo’n cijfer nu namelijk niet garanderen.”
Op het Rotterdamse Wartburg College, locatie Guido de Brès, krijgen de leerlingen nog wel cijfers. Toetsen worden er echter nagenoeg niet afgenomen, licht directeur Peter Zevenbergen toe. „De cijfers worden gegeven voor opdrachten, zoals het maken van een werkstuk.”
De christelijke scholengemeenschap Prins Maurits in Middelharnis neemt nog wel toetsen af, vertelt Johan Hoff, lid van het college van bestuur. „Het gaat dan vooral om inzichttoetsen, waarbij leerlingen hulpmiddelen mogen gebruiken. Kennistoetsen, zoals een repetitie over Franse woordjes, geven we niet meer.”
Ook het Driestar College werkt op die manier. Bestuurder Wim de Kloe: „Leerlingen mogen nagenoeg altijd gebruik maken van hun lesboek of van andere hulpmiddelen bij de toetsen.”
Gemiddelde
Driekwart van het schooljaar zit er inmiddels op en de overgangsvergaderingen komen langzamerhand in zicht. „Het feit dat dit jaar het cijferbeeld onvolledig is, maakt het lastiger een gefundeerde beslissing te nemen over het al dan niet laten overgaan van de scholieren”, vindt Zevenbergen.
Ruitenberg onderstreept dat. „Sommige scholieren halen hun cijfer op het laatste moment flink op. Dat kan nu niet. Het gemiddelde waar ze dit jaar op uitkomen is daardoor misschien lager dan het normaal gesproken geweest zou zijn.”
Op alle vier de scholen worden nog geen harde afspraken gemaakt over het al dan niet versoepelen van de overgangsregelingen, zolang het nog niet duidelijk is of de scholen dit jaar hun deuren weer mogen openen. De Kloe: „Mochten de scholen na de meivakantie weer opengaan, dan kunnen ze bijvoorbeeld nog een proefwerkweek organiseren.”
Het staat echter buiten kijf dat de besluiten om de leerlingen te bevorderen, te laten afstromen naar een ander niveau of te laten blijven zitten genomen moeten worden op basis van een wat onvollediger cijferbeeld dan normaal gesproken het geval is, constateren Ruitenberg, Hoff, De Kloe en Zevenbergen.
Hoff: „Ik kan me voorstellen dat er door de bijzondere omstandigheden wat soepeler wordt omgegaan met de overgangsnormen. Aan de andere kant is het ook wel zo dat de cijfers van de eerste twee rapporten van het jaar een goed beeld geven van de capaciteiten van de leerlingen.”
Ruitenberg: „Het is belangrijk je als school te realiseren dat voor sommige leerlingen het thuisonderwijs lastig is. Ze wonen in een klein huis of hebben onvoldoende digitale middelen. Daar zul je tijdens de overgangsvergadering rekening mee moeten houden.”
Docenten hebben hun leerlingen in de eerste helft van het jaar goed leren kennen, ziet Zevenbergen. „Daardoor zijn ze zeker in staat een inschatting te maken van de capaciteiten van hun leerlingen.”